afhappen

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • af·hap·pen
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
afhappen
hapte af
afgehapt
zwak -t volledig

Werkwoord

afhappen [1]

  1. happen zodat er iets verdwijnt
  2. iemand iets ontnemen
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord afhappen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.