afhaken

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • af·ha·ken
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
afhaken
haakte af
afgehaakt
zwak -t volledig

Werkwoord

afhaken

  1. ergatief, inergatief niet langer met een proces meedoen
    • Die leerling had al eerder af moeten haken. 
Antoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord afhaken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.