afgrond

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  afgrond    (hulp, bestand)
  • IPA:
    • (Noord-Nederland): /ˈɑfχrɔnt/
    • (Vlaanderen, Brabant): /ˈɑfxrɔnt/
    • (Limburg): /ˈɑvɣrɔnd/
Woordafbreking
  • af·grond
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘grondeloze diepte’ voor het eerst aangetroffen in 901 [1]
  • uit het Middelnederlands [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord afgrond afgronden
verkleinwoord afgrondje afgrondjes

Zelfstandig naamwoord

afgrond m

  1. een grote steile diepte
    • Hoogtevrees is de angst in een afgrond te vallen, nietwaar? 
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord afgrond staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

Meer informatie

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.