afgeleefd
Nederlands
Woordafbreking
- af·ge·leefd
Woordherkomst en -opbouw
- vervoeging van afleven: voltooid deelwoord (van het scheidbare werkwoord), op te vatten als samenstelling van af bw en geleefd ww
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | afgeleefd | afgeleefder | afgeleefdst |
verbogen | afgeleefde | afgeleefdere | afgeleefdste |
partitief | afgeleefds | afgeleefders | - |
Bijvoeglijk naamwoord
afgeleefd
- oud en versleten
- Het afgeleefde huis kon maar moeilijk verkocht worden.
Gangbaarheid
- Het woord afgeleefd staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'afgeleefd' herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.