afdweilen
Nederlands
Woordafbreking
- af·dwei·len
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van af bw en dweilen ww
Werkwoord
afdweilen [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
afdweilen |
dweilde af |
afgedweild |
zwak -d | volledig |
- reinigen met een dweil
- zoekend van de ene naar de andere plaats gaan
- Het Rheinisches Landesmuseum. Ik had net zo goed de ene zaal na de andere van bejaardenhuis Altenheim Trierelier kunnen afdweilen. Ik had evenveel antiek te zien gekregen. [2]
- Het kan niet dat mensen apotheken moeten afdweilen om aan hun medicatie te geraken', aldus Sensoa-woordvoerder Boris Cruyssaert. [3]
- feestend van de ene naar de andere kroeg trekken
Gangbaarheid
- Het woord afdweilen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- NRC Saskia de Coster 3 december 2009 Nooduitgang
- De Standaard 04/08/2017 Werner Rommers Apothekers weigeren patiënten die dure medicatie vragen
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.