acquisiteur
Nederlands
Woordafbreking
- ac·qui·si·teur
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘werver van advertenties e.d.’ voor het eerst aangetroffen in 1908 [1]
- pseudo-Frans
- Naamwoord van handeling van acquireren met het achtervoegsel -eur [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | acquisiteur | acquisiteurs |
verkleinwoord | acquisiteurtje | acquisiteurtjes |
Gangbaarheid
- Het woord acquisiteur staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.