acceptabel
Nederlands
Woordafbreking
- ac·cep·ta·bel
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘aannemelijk’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1720 [1]
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | acceptabel | acceptabeler | acceptabelst |
verbogen | acceptabele | acceptabelere | acceptabelste |
partitief | acceptabels | acceptabelers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
acceptabel
- U geeft best een acceptabele verklaring voor de verdwenen 700 miljoen euro, maar of het nu de echte waarheid is wil ik toch verder laten onderzoeken.
- aanvaardbaar
- Het voorstel wat u doet is niet helemaal wat ik wil, maar ik kan er wel mee leven het is wel acceptabel.
Gangbaarheid
- Het woord acceptabel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'acceptabel' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.