accentueren

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ac·cen·tu·e·ren
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
accentueren
accentueerde
geaccentueerd
zwak -d volledig

Werkwoord

accentueren

  1. overgankelijk de nadruk leggen op
  2. overgankelijk nadruk verdelen over
  3. overgankelijk klemtoon aangeven
  4. overgankelijk sterk doen uitkomen
Verwante begrippen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord accentueren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.