accentueren
Nederlands
Woordafbreking
- ac·cen·tu·e·ren
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
accentueren |
accentueerde |
geaccentueerd |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
accentueren
- overgankelijk de nadruk leggen op
- overgankelijk nadruk verdelen over
- overgankelijk klemtoon aangeven
- overgankelijk sterk doen uitkomen
Verwante begrippen
Vertalingen
1.
Gangbaarheid
- Het woord accentueren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'accentueren' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.