abrikozenboom
Nederlands
Woordafbreking
- abri·ko·zen·boom
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van abrikoos zn en boom zn met het invoegsel -en-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | abrikozenboom | abrikozenbomen |
verkleinwoord | abrikozenboompje | abrikozenboompjes |
Zelfstandig naamwoord
abrikozenboom m/v
- (plantkunde) een boom waaraan abrikozen groeien
- Wat hebben jullie een mooie abrikozenboom in jullie tuin staan!
Gangbaarheid
- Het woord 'abrikozenboom' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.