aanvoelen
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: aanvoelen (hulp, bestand)
- IPA: / 'aɱˌvulə(n) /
- IPA:
- (Noord-Nederland): /ˈanvulə(n)/
- (Vlaanderen, Brabant, Limburg): /ˈanvulə(n)/
Woordafbreking
- aan·voe·len
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van aan vz en voelen ww
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
aanvoelen |
voelde aan |
aangevoeld |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
aanvoelen
- overgankelijk gevoel hebben voor, bij intuïtie begrijpen
- Hij voelt bij het schaken altijd aan wat zijn tegenstander gaat doen.
- overgankelijk met het gevoel begrijpen
- Aanvoelen dat iemand bang is.
- overgankelijk het genoemde gevoel geven
- De hand voelt koud aan.
- Wat voelt je huid lekker zacht aan zei de verliefde man tegen zijn vrouw.
Vertalingen
1. gevoel hebben voor, bij intuïtie begrijpen
Gangbaarheid
- Het woord aanvoelen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'aanvoelen' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.