aanvoelen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  aanvoelen    (hulp, bestand)
  • IPA: /'aɱˌvulə(n)/
  • IPA:
    • (Noord-Nederland): /ˈanvulə(n)/
    • (Vlaanderen, Brabant, Limburg): /ˈanvulə(n)/
Woordafbreking
  • aan·voe·len
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
aanvoelen
voelde aan
aangevoeld
zwak -d volledig

Werkwoord

aanvoelen

  1. overgankelijk gevoel hebben voor, bij intuïtie begrijpen
    • Hij voelt bij het schaken altijd aan wat zijn tegenstander gaat doen. 
  1. overgankelijk met het gevoel begrijpen
    • Aanvoelen dat iemand bang is. 
  1. overgankelijk het genoemde gevoel geven
    • De hand voelt koud aan. 
    • Wat voelt je huid lekker zacht aan zei de verliefde man tegen zijn vrouw. 
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord aanvoelen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.