aanstelling

Nederlands

Uitspraak

Geluid: aanstelling (hulp, bestand)
IPA: / 'anˌstɛlɪŋ /

Woordafbreking

aan·stel·ling

Woordherkomst en -opbouw

Naamwoord van handeling van aanstellen met het achtervoegsel -ing.

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	aanstelling	aanstellingen
verkleinwoord	aanstellinkje	aanstellinkjes

Zelfstandig naamwoord

aanstelling v

benoeming in een functie, dienst etc.

- Hij heeft een vaste aanstelling in gemeentedienst.

- Tegenwoordig zijn er alleen nog maar kleine aanstellinkjes.

Afgeleide begrippen

aanstellingsbeleid

aanstellingsbrief
aanstellingsdatum

aanstellingsgesprek
aanstellingskeuring

aanstellingstermijn

Vertalingen

1. benoeming in een functie, dienst etc.

Engels: appointment ^(en)
Italiaans: nomina ^(it) v

Spaans: nombramiento ^(es) m

Gangbaarheid

Het woord aanstelling staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'aanstelling' herkend door:

100 %	van de Nederlanders;
99 %	van de Vlamingen.

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.