aanrekenen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  aanrekenen    (hulp, bestand)
  • IPA: /'anˌrekənə(n)/
Woordafbreking
  • aan·re·ke·nen
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
aanrekenen
rekende aan
aangerekend
zwak -d volledig

Werkwoord

aanrekenen

  1. een bepaalde prijs vragen bij een aankoop
  2. verantwoordelijk houden voor, de schuld geven van
  3. opvatten als
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord aanrekenen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.