aanrechten

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  aanrechten    (hulp, bestand)
  • IPA: /'anˌrɛxtə(n)/
Woordafbreking
  • aan·rech·ten
Woordherkomst en -opbouw

Zelfstandig naamwoord

aanrechten mv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord aanrecht [1]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
aanrechten
rechtte aan
aangerecht
zwak -t volledig

Werkwoord

aanrechten [2]

    Afgeleide begrippen
    • aanrechting, aanrechtster


    Zelfstandig naamwoord

    aanrechten mv

    1. meervoud van het zelfstandig naamwoord aanrecht

    Gangbaarheid

    • Het woord aanrechten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

    Verwijzingen

    This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.