aanloopmoeilijkheden

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • aan·loop·moei·lijk·he·den
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord aanloopmoeilijkheden
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

aanloopmoeilijkhedenmv

  1. de problemen die er zijn bij het beginnen van iets nieuws
    • De noodlijdende zoutfabriek Frima is failliet. Het Harlingse bedrijf kende al vanaf de opening in 1995 problemen door aanloopmoeilijkheden en een achterblijvende productie.[1] 
    • Na de demonstratie tegen Italië, met de eerste 3-0 sinds een onbetekenende oefenpot in Franeker 1989, was het begrijpelijk dat Nederland zondag aanloopmoeilijkheden kende tegen Joegoslavië.[2] 
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord 'aanloopmoeilijkheden' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Verwijzingen

  1. Volkskrant 14 juli 2000
  2. Volkskrant JOHN VOLKERS 15 september 1997
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.