aankoeken

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  aankoeken    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈaŋˌkukə(n)/
Woordafbreking
  • aan·koe·ken
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
aankoeken
koekte aan
aangekoekt
zwak -t volledig

Werkwoord

aankoeken [1]

  1. ergatief met een koek bedekt worden
    • Als je je vuilcontainer niet schoonmaakt, kan er op de bodem vuil aankoeken. 
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord aankoeken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
95 %van de Nederlanders;
92 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.