koeken
Nederlands
Woordafbreking
- koe·ken
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
koeken |
koekte |
gekoekt |
zwak -t | volledig |
Werkwoord
koeken
- ergatief tot een klont, een koek worden
- Toen die geleverd werd bleek [dat] die zo aan elkaar gekoekt was dat het zout niet in de strooimolens kon.
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord koeken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'koeken' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.