aandrang
Nederlands
Woordafbreking
- aan·drang
Woordherkomst en -opbouw
- naamwoord van handeling aandringen [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | aandrang | - |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
aandrang m
- het aandringen
- Er werd grote aandrang op hem uitgeoefend om zijn werk af te maken.
- aansporing, morele druk
- Er was weinig aandrang nodig om hem geld te laten geven voor het goede doel.
- met klem, nadruk
- Hij had een grote aandrang om te plassen.
Afgeleide begrippen
- bloedaandrang, wateraandrang
Vertalingen
3. met klem, nadruk
Gangbaarheid
- Het woord aandrang staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'aandrang' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.