Z-verpleegkundige
Nederlands
Woordafbreking
- Z-ver·pleeg·kun·di·ge
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van Z en verpleegkundige
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | Z-verpleegkundige | Z-verpleegkundigen |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
Z-verpleegkundige v/m
- (beroep) iemand die zwakzinnigen en verstandelijk gehandicapten verpleegt of verzorgt
- Vanaf 1957 zijn Z-verpleegkundigen voor de zorg aan mensen met een verstandelijke handicap opgeleid, alhoewel deze opleiding pas in 1978 de wettelijke erkenning als verpleegkunde opleiding kreeg. [1]
Opmerkingen
Na de invoering van een nieuw opleidingenstelsel voor de verpleegkunde in 1997 is het woord Z-verpleegkundige buiten gebruik geraakt.[1]
Gangbaarheid
- Het woord Z-verpleegkundige staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- Minderaa, R.B. (1997). Zorg voor mensen met een verstandelijke handicap, p. 277. Uitg.: Van Gorcum, ISBN 9789023232698.
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.