verpleegt

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • verĀ·pleegt

Werkwoord

vervoeging van
verplegen

verpleegt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verplegen
    • Jij verpleegt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verplegen
    • Hij verpleegt. 
  3. verouderde gebiedende wijs meervoud van verplegen
    • Verpleegt! 
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.