Jehovah
Nederlands
Woordafbreking
- Je·ho·vah
Woordherkomst en -opbouw
- In de joodse traditie werd de naam van God "Jahweh" in teksten gespeld als יהוה (JHWH), maar zelf niet uitgesproken: in plaats daarvan werd אֲדֹנָי (adonai) gezegd, wat werd aangegeven met de klinkertekens van dat woord. Oude protestante bijbelvertalingen combineerden deze klinkers en medeklinkers tot de naam Jehovah. [1][2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | Jehovah | - |
verkleinwoord | - | - |
Eigennaam
Jehovah m
- (religie) (protestantisme) de naam van de Schepper. (gangbare schrijfwijze tot 1955)
- Ongelukken waren er ook: een vader, door godsdienstwaan bevangen, meende de stem te horen van Jehovah sprekende tot Abraham... [3]
Schrijfwijzen
- Jehova (Om de uitspraak in het Nederlands beter weer te geven, is de -h in de gangbare spelling na 1954 vervallen.)
Opmerkingen
- Jehova's getuigen blijven zelf de schrijfwijze "Jehovah" gebruiken; hun kerkgenootschap heet officieel Christelijke Gemeente van Jehovah's Getuigen, met een Engels gevormde genitief doordat deze kerk uit de VS afkomstig is.[4]
Verwijzingen
- Jehovah op website: Etymologiebank.nl
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- Debrot, C. (ed. P.H. Dubois) Verzameld werk 3. Verhalen. (1986) Meulenhoff, Amsterdam; ISBN 9029017791; p. 46; geraadpleegd 2016-09-27
- "Wat is juist: Jehovah's Getuigen, Jehovahs getuigen of Jehova's Getuigen?" (4 januari 2016) op website: OnzeTaal.nl; geraadpleegd 2016-09-27
Gangbaarheid
- Het woord 'Jehovah' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.