Fuchs

Duits
Uitspraak
  • IPA: /fʊks/
Woordafbreking
  • Fuchs
enkelvoud meervoud
nominatief der Fuchsdie Füchse
genitief des Fuchsesder Füchse
datief dem Fuchs
Fuchse		den Füchsen
accusatief den Fuchsdie Fuchs

Zelfstandig naamwoord

Fuchs, m

  1. (dierkunde) vos
  1. «Der Fuchs jagt die Fähe.»
    De vos maakt jacht op het wijfje.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.