Ariër
Nederlands
Woordafbreking
- Ari·er
Woordherkomst en -opbouw
- afgeleid van ?? met het achtervoegsel -er
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | Ariër | Ariërs |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
Ariër m [1]
- (geschiedenis) een lid van de Ariërs die zich ruim 5000 jaar geleden zouden hebben gevestigd in het huidige Iran en omstreken.
- Darius de Grote (koning van Perzië) noemt in een van zijn inscripties zijn dynastie Arisch van afkomst.
- (geschiedenis) In Europa een negentiende-eeuwse aanduiding voor een lid van de Indo-Germanen (Indo-Europees sprekende Indiërs of Iraniërs) die enige duizenden jaren voor het begin van onze jaartelling Europa vanuit het oosten bevolkten.
- (geschiedenis) (politiek) tijdens het nationaalsocialisme aanduiding van een lid van een fictieve (superieure) rasgroep en vervolgens verengd tot de betekenis: blanke niet-jood
Synoniemen
- Indo-Germaan
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.