Minimumloon

Het minimumloon is het laagste bedrag dat een werkgever wettelijk verplicht is aan een werknemer als loon te betalen. Een minimumloon kan zijn uitgedrukt als uurloon, of loon per maand of per week. Het minimumloon is altijd uitgedrukt als brutoloon, zonder inhouding van belastingen en sociale zekerheidsbijdragen.

Minimumuurloon in Amerikaanse dollars wereldwijd:

 Geen gegevens

 Geen minimumloon

 $0,00–$1,00

 $1,01–$2,00

 $2,01–$3,00

 $3,01–$5,00

 $5,01–$7,50

 $7,51–$10,00

 $10,00+

Binnen de Europese Unie hebben 21 van de 27 lidstaten een minimumloon. De zes EU-landen die geen minimumloon kennen zijn Oostenrijk, Denemarken, Finland, Zweden, Italië en Cyprus. Deze landen laten met onder meer Noorwegen en Zwitserland de bepaling van een minimumloon over aan werkgevers- en werknemersorganisaties.

Economische effecten

Over de economische effecten van het minimumloon bestaat geen wetenschappelijke consensus onder economen.

Toename institutionele werkloosheid

Tegenstanders van het minimumloon wijzen erop dat het minimumloon werkloosheid veroorzaakt. Dit is een vorm van institutionele werkloosheid waarbij volgens de neoklassieke economie het minimumloon marktruiming beperkt waardoor er geen evenwichtsprijs voor arbeid ontstaat waarbij aanbod en vraag gelijk zijn aan elkaar. Werkgevers zullen geen werknemers aannemen tegen het minimumloon als de arbeidsproductiviteit van die mensen dat loon niet rechtvaardigt. Het minimumloon is feitelijk een verbod om bepaalde werkzaamheden tegen een marktconform loon te verrichten. Het instellen van een minimumloon (in feite een minimumprijs voor arbeid) zou dan ook leiden tot een hogere werkloosheid onder mensen met een lage productiviteit, doordat sommige werkgevers naar alternatieven gaan zoeken zoals mechanisering, automatisering of zelfs outsourcing, als ze goedkoper blijken.

Afname conjuncturele werkloosheid

Voorstanders stellen juist dat een minimumloon niet altijd tot werkloosheid hoeft te leiden. Sommige arbeid kan niet of maar moeilijk geautomatiseerd of aan het buitenland uitbesteed worden. Voorbeelden zijn werkterreinen als de dienstensector in het algemeen (waaronder de horeca) en de agrarische sector. Verhoging van het minimumloon laat dan de conjuncturele werkloosheid afnemen. Ook zou een minimumloon bijdragen tot een algehele verhoging van de arbeidsproductiviteit van een land. Mechanisering en automatisering leiden tot een hogere arbeidsproductiviteit van de werkenden. Scholing van arbeiders wier arbeidsproductiviteit niet boven het minimumloon uitkomt, wordt voor werkgevers een goede investering. Een verhoging van de arbeidsproductiviteit geeft een land een concurrentievoordeel.

Situatie in België

In België wordt het minimumloon (gewaarborgd gemiddeld minimum maandinkomen) geregeld door cao nr 43 van de Nationale Arbeidsraad. Die cao wordt regelmatig gewijzigd.

Bij ontstentenis van een in paritair comité gesloten andersluidende collectieve arbeidsovereenkomst, heeft het gemiddeld minimum maandinkomen betrekking op alle elementen van het loon die verband houden met de normale arbeidsprestaties waarop de werknemer rechtstreeks of onrechtstreeks ten laste van zijn werkgever recht heeft. Deze elementen omvatten onder meer het loon in geld of in natura, het vast of veranderlijk loon alsmede de premies en voordelen waarop de werknemer recht heeft ten laste van de werkgever uit hoofde van zijn normale arbeidsprestaties, d.w.z. de prestaties die in de arbeidswet en in de collectieve arbeidsovereenkomsten vermeld zijn en die per onderneming in het arbeidsreglement worden gepreciseerd (art 5 cao 43).

Zo wordt de eindejaarspremie meegerekend, maar het enkel en dubbel vakantiegeld niet. Ook overloon en sociale uitkeringen die toegekend worden naar aanleiding van schorsingsperiodes van de arbeidsovereenkomst komen niet in aanmerking.

Deze bedragen zijn indexgebonden. Sinds de laatste indexaanpassing op 1 december 2012 bedraagt het gewaarborgd gemiddeld minimum maandinkomen respectievelijk € 1501,82 (21 jaar, geen anciënniteit), € 1541,67 (21 jaar, 6 maanden anciënniteit) en € 1559,38 (22 jaar, 12 maanden anciënniteit).

Er was een degressiviteit voor personen jonger dan 21 jaar. Aanvankelijk bedroeg die: 20 jaar: 94 %, 19 jaar: 88 %, 18 jaar 82 %, 17 jaar: 76 %, 16 jaar en jonger: 70 ). Gaandeweg is ze verminderd en sinds 1 januari 2014 bedraagt ze 96 % voor 20 jaar, 92 % voor 19 jaar en 88 % voor 18 jaar. Vanaf 1 januari 2015 is die degressiviteit afgeschaft. Op 1 januari 2015 is ook de basisleeftijd verlaagd van 21 jaar naar 18 jaar.

Opgelet: het gewaarborgd minimum maandinkomen van cao nr. 43 is een nationaal minimumloon. In ieder paritair comité of op ondernemingsvlak kan er in een cao een hoger gewaarborgd minimum maandinkomen vastgesteld worden.

Cao nr 43 is niet van toepassing op de personen die tewerkgesteld zijn in een familie-onderneming waar gewoonlijk alleen bloedverwanten, aanverwanten of pleegkinderen arbeid verrichten onder het uitsluitend gezag van de vader, de moeder of van de voogd. Zij is evenmin van toepassing op de werknemers die gewoonlijk zijn tewerkgesteld gedurende periodes die minder dan een kalendermaand bedragen.

Situatie in Nederland

Europese deel van Nederland

De Nederlandse Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag bepaalt hoe hoog het minimumloon is. De afkorting WML wordt gebruikt voor zowel de wet als het bedrag (wettelijk minimumloon).

Van 15 tot en met 21 jaar is dit mede afhankelijk van de leeftijd van de werknemer. Het is ook afhankelijk van het aantal uren dat een volledige werkweek bedraagt conform de cao. Onder de 15 jaar geldt geen wettelijk minimumloon.

Het minimumloon is in Nederland ingevoerd op 27 november 1968. Het werd toen vastgesteld op 100 gulden in de week voor 25-jarigen.[1]

Op 1 juli 2017 trad de Wet van 25 januari 2017, houdende wijziging van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag en enige andere wetten in verband met de verlaging van de leeftijd waarop men recht heeft op het volwassenminimumloon, in verband met stukloon en meerwerk en enige andere wijzigingen in werking, voor wat betreft de invoering van het volle minimumloon voor 22-jarigen.[2]

Het minimumloon wordt twee keer per jaar (in januari en juli) aangepast aan de gemiddelde ontwikkeling van de cao-lonen. Bij een volledige werkweek bedroeg het volle minimumloon voor werknemers van 23 jaar en ouder

  • per 1 juli 2013: € 1477,80 bruto per maand
  • per 1 januari 2014: € 1485,60 bruto per maand[3]
  • per 1 januari 2016: € 1.524,60 bruto per maand
  • per 1 juli 2016: € 1.537,20 bruto per maand
  • per 1 januari 2017: € 1.551,60 bruto per maand[4]

Sinds 1 juli 2017 is het volle minimumloon verschuldigd aan werknemers van 22 jaar en ouder. Bij een volledige werkweek bedraagt het:

  • per 1 juli 2017: € 1.565,40 bruto per maand[5]
  • per 1 januari 2018: € 1.578,- bruto per maand
  • per 1 juli 2018: € 1.594,20 bruto per maand[6]
  • per 1 januari 2019: € 1.615,80 bruto per maand
  • per 1 juli 2019: € 1.635,60 bruto per maand[7]
  • per 1 januari 2020: € 1.653,60 bruto per maand [8]

Deze bedragen zijn exclusief een vakantiebijslag van minimaal 8%. In totaal is het bruto minimumloon per 1 januari 2020 daarmee € 21.431 per jaar.

Met toepassing van het schijventarief van box 1 en één algemene heffingskorting geeft dit een netto bedrag. Dit is na de afbouw van de dubbele heffingskorting in het referentieminimumloon het uiteindelijke referentieminimumloon. Voor een alleenstaande die voltijds werkt voor het minimumloon wordt dit bedrag verhoogd met de arbeidskorting. Bij partners waarbij dit op één van toepassing is terwijl de ander bruto geen inkomen heeft, is het gezamenlijke netto inkomen nu hoger door de gedeeltelijke uitbetaling van de algemene heffingskorting, maar die wordt geleidelijk afgebouwd (zie heffingskorting).

Een 21-jarige heeft bruto recht op 85% van het bruto minimumloon, een 20-jarige op 70%, een 19-jarige op 61,5%, een 19-jarige op 55%, een 18-jarige op 47,5% een 17-jarige op 39,5%, een 16-jarige 34,5% en een 15-jarige op 30%.

In sommige gevallen is loondispensatie mogelijk: de werkgever hoeft minder loon te betalen aan werknemers die door een beperking minder productief zijn. Deze werknemers krijgen een aanvullende uitkering. In de WWNV wordt de toepassing hiervan uitgebreid.

BES-eilanden

De Wet minimumlonen BES bepaalt de hoogte van het minimumloon. Het bruto minimumuurloon bedraagt in januari 2013 voor werknemers van 21 jaar en ouder $ 4.55, $ 4.89 of $ 4.61 Amerikaanse dollar in respectievelijk Bonaire, Sint Eustatius of Saba. Een 20-jarige heeft recht op 90% daarvan, een 19-jarige op 85%, een 18-jarige op 75% en 16- en 17-jarigen op 65%.

Huidig minimumloon BES-eilanden
Minimumloon Car.Ned.

(bedragen per uur)

Perc. Bonaire

2018

Bonaire

2019

St.Eustatius

2018

St. Eustatius

2019

Saba

2018

Saba

2019

21 jaar en ouder 100% $ 4.76 $ 5.16 $ 6.09 $ 6.46 $ 5.68 $ 6.21
20 jaar 90% $ 4.28 $ 4.65 $ 5.48 $ 5.81 $ 5.11 $ 5.59
19 jaar 85% $ 4.05 $ 4.39 $ 5.17 $ 5.49 $ 4.82 $ 5.28
18 jaar 75% $ 3.57 $ 3.87 $ 4.57 $ 4.84 $ 4.26 $ 4.66
17/16 jaar 65% $ 3.09 3.36 $ 3.96 $ 4.20 $ 3.69 $ 4.04

Andere landen

De hoogte van het wettelijke bruto minimumloon in de EU-landen loopt in 2011 uiteen van 123 euro in Bulgarije tot 1.758 euro in Luxemburg.[9] In Europa heeft Luxemburg het hoogste minimumloon, gevolgd door België.[10]

Zie ook

Informatie over minimumloon in Nederland:

Minimumlonen in de Europese Unie:

This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.