Video 2000

Video 2000 (ook bekend als Video Compact Cassette of VCC) was een standaard voor videorecorders die werd ontwikkeld door Philips en Grundig, als een met VHS en Betamax concurrerende standaard. De videorecorders werden geproduceerd door de Philipsfabriek in Oostenrijk (Wenen) en de Grundig fabriek in Duitsland (Fürth), maar waren op zichzelf staande modellen die alleen het Video 2000 systeem gemeen hadden. De recorders werden geleverd onder de merknamen: Philips, Magnavox, Grundig, Aristona, Erres, Siemens, ITT, Universum (van postorderbedrijf Otto), Pye en Bang & Olufsen.

Philips VR2020

De Video 2000-cassette is groter dan de VHS en Betamax cassette. Bijzonder is de mogelijkheid om vier uur op elke zijde van de omkeerbare cassette op te nemen. De standaard Video 2000 banden werden behalve onder de eigen Philips merknaam ook verkocht door PDM, BASF, Grundig, Scotch en Maxell. Het geavanceerde afspeelsysteem, dynamic track following (DTF) maakt het bovendien mogelijk om, ook als de opname wordt gepauzeerd of versneld afgespeeld, een beeld zonder stoorstrepen te zien. In oktober 1984 bracht Philips het topmodel VR2840 op de markt. Deze videorecorder had een longplay functie waarmee 2×8 uur video in lineair-stereo kon worden opgenomen of audio in lineair-stereo; bijvoorbeeld de TROS donderdag of volle vrijdag van Veronica op Radio 3. Dit model bleef leverbaar tot einde productie in 1988. Er was destijds ook een speciale Philips 2×8 uurs versie van de Video Compact Cassette leverbaar. Reeds begin jaren tachtig waren er ook al plannen om een autoreversesysteem toe te passen. Er zijn modellen van Grundig waar het autoreversesymbool in het fluorescentie display aanwezig is, echter zonder functie. Ook rijst de vraag hoe dit vanwege de complexheid van het mechanisme ooit gerealiseerd moest worden. In 1986 demonstreerde Grundig op de Firato in Amsterdam ook nog een hifi-stereo model, wat echter nooit in productie genomen is.

Philips' voorganger van het Video 2000-systeem was het VCR-systeem, geïntroduceerd in 1972. De eerste Video 2000-recorder werd in 1979 verkocht en Philips bouwde de productie en verkoop van de VCR-modellen af. Video 2000 nam de plek van VCR in, de laatste Video 2000-recorders werden geproduceerd in 1988.

Voor- en nadelen

Het Video 2000-systeem was eind jaren zeventig het paradepaardje van Philips en Grundig. Het systeem werd technisch superieur bevonden aan zowel Betamax als VHS. De beeldkwaliteit werd weliswaar nagenoeg gelijk gevonden aan beide andere systemen, maar dit was wel met slechts de helft van de band. Door veroudering van de banden die vandaag de dag nog resteren, wordt dit vaak afgedaan als een fabeltje. Een huidige VHS-recorder bevat allerlei vormen van beeldcorrectie waardoor een oude opname tamelijk goed weergegeven kan worden; voor de toenmalige VHS-recorders, en ook Betamaxrecorders, gold dit niet. De spoelsnelheid lag aanzienlijk hoger dan die van VHS of Betamax waardoor veel kortere wachttijden bij het zoeken ontstonden. Ook het mechanisme van zowel de recorders als de cassettes was stukken beter dan dat van de concurrentie.

Bij Video 2000 waren de tapes vaak aan het begin beschadigd, doordat daar een metalen strook zat die ervoor zorgde dat de band stopte bij het spoelen. Bij latere modellen werd de spoelsnelheid verlaagd bij het bereiken van het begin of eind van de band, wat voor minder beschadigingen zorgde. Het DTF-systeem was gebaseerd op beweegbare (piëzo-elektrische) koppen met als voordeel dat er tussen Video 2000-recorders onderling altijd volledige compatibiliteit was, behalve wanneer de opnamen in longplay waren opgenomen. Betamax en VHS hadden handmatige en later elektronische spooraftasting (tracking) nodig voor het uitwisselen van banden die op een andere recorder waren opgenomen.

Het apparaat was door de grote hoeveelheid elektronica erg moeilijk te repareren indien men hiervoor niet door Philips opgeleid was. De computerelektronica was voor die tijd erg geavanceerd, maar daardoor ook erg ingewikkeld. Dit leidde bij recorders van de eerste generatie tot problemen. Deze Video 2000-recorders werden dan ook "postduiven" genoemd, omdat ze steeds weer bij de serviceafdeling terugkwamen. Recorders van de tweede generatie hadden deze kinderziektes ondervangen en waren betrouwbaarder.

Ook de mogelijkheden die DTF bood werden niet direct bij de introductie uitgebuit. Pas de tweede generatie recorders brachten de mogelijkheid voor "perfect" stilstaand beeld. Inmiddels waren de concurrerende systemen voorzien van verscheidene koppen, en boden deze ook de mogelijkheid van fraaie trucjes zoals stilstaand beeld en vertraagd of versneld voor- en achteruit afspelen, zij het met stoorstrepen.

Einde

Doordat Philips het patent niet vrijgaf, zoals bij de geluidscassette, en JVC dit wel deed voor het VHS-systeem, kreeg het systeem geen navolging. Ook kwam Philips relatief laat met Video 2000 op de markt (1979) in vergelijking tot Sony Betamax (1975) en het VHS-systeem van JVC (1976). Men had in Eindhoven te lang vastgehouden aan het VCR-systeem.

DTF maakte het systeem duur en dat was mogelijk een oorzaak van de teloorgang. Hoewel de laatste generatie recorders technisch erg goed was, daalden de verkoopcijfers en in 1988 viel het doek voor Video 2000. Philips produceerde inmiddels sinds 1984 VHS-recorders.

Een andere veronderstelde reden voor het niet van de grond komen van Video 2000, die vaak door technici van Philips genoemd wordt, was het gebrek aan leverbare porno in dit formaat. Verondersteld wordt dat Philips, die destijds ook de merken Polygram en Polydor voerde, zijn naam op video gebied niet vuil wilde maken aan het medium porno, in tegenstelling tot het goedkopere en eenvoudigere VHS-systeem, waarvoor wel voldoende pornofilms geleverd werden. Dit is echter niet geheel waar: De porno-producenten wilden een zo groot mogelijke afnemer basis, toentertijd was VHS populairder dan de andere systemen. en gaf dus een grotere markt.

Nog een reden voor de ondergang van het Video 2000 systeem: in de Verenigde Staten is het nooit van de grond gekomen. Video 2000 had het Europese beeldsysteem. Het in de VS gebruikte beeldlijnensysteem (NTSC, 525 beeldlijnen) is kwalitatief veel minder dan het Europese (PAL en het Franse SECAM, beide 625 beeldlijnen). De extra kwaliteit van de Video 2000-videorecorder gaf daardoor in Noord-Amerika nauwelijks beter beeld. Het voordeel van de omkeerbare cassette en de superioriteit waren er natuurlijk wel, ook al hing daar een hoog prijskaartje aan.

This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.