Madagaskarplatstaartgekko
De madagaskarplatstaartgekko[2] (Uroplatus fimbriatus) is een hagedis uit de infraorde gekko's (Gekkota) en de familie Gekkonidae.[3]
Madagaskarplatstaartgekko IUCN-status: Niet bedreigd[1] (2011) | ||||||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Taxonomische indeling | ||||||||||||||||
| ||||||||||||||||
Soort | ||||||||||||||||
Uroplatus fimbriatus Schneider, 1797 | ||||||||||||||||
Leefgebied | ||||||||||||||||
Afbeeldingen op | ||||||||||||||||
Madagaskarplatstaartgekko op | ||||||||||||||||
|
De soort werd voor het eerst beschreven door Johann Gottlob Schneider in 1797. Oorspronkelijk werd de naam Stellio fimbriatus gebruikt. In het verleden zijn andere geslachtsnamen gebruikt voor deze soort, zoals Gecko, Rhacoessa, Chiroperus, Ptyodactylus en Uroplates.
Uiterlijke kenmerken
Deze gekko wordt inclusief staart bijna 40 centimeter lang en is daarmee de grootste soort uit het geslacht bladstaartgekko's (Uroplatus). De madagaskarplatstaartgekko heeft een erg karakteristiek uiterlijk door de huidflappen op de flanken en zijkant van de kop. Bovendien heeft de gekko een zeer platte en onregelmatig getande staart die ovaal en sterk ingesnoerd is. Deze staart dient niet alleen als camouflage, maar ook als vetopslag en ter misleiding van predatoren; de dieren zwaaien ermee als ze worden aangevallen. De huidflappen dienen niet om mee te zweven; daar zijn ze te klein voor, waarschijnlijk kan de staart wel als roer worden gebruikt bij het springen, maar harde bewijzen ontbreken. Overigens kent deze soort autotomie; de staart groeit na een breuk grotendeels weer aan, maar eerder genoemde capaciteiten worden minder en de nieuwe staart is veel kleiner.
De kleur is zeer variabel, licht- tot donkergrijs of bruin met een zeer fijn vlekjespatroon over het hele lichaam, soms gebandeerd. Deze gekko kan ook enkele tinten van kleur veranderen, maar dat doet de hagedis voornamelijk om de stress-factor uit te beelden, en niet altijd voor camouflage.
De knal-oranje, grote ogen hebben een verticale pupil. De kop is erg groot, driehoekig en spits, de gekko bezit brede tenen met grote lamellae (hechtschijven). Als het dier wordt opgepakt, wordt luid gesist en gegromd en wordt geprobeerd te bijten. Een beet van een exemplaar boven de 10 centimeter kan beter vermeden worden in verband met tetanus, de gekko laat niet snel los.
Verspreiding en habitat
De madagaskarplatstaartgekko is endemisch in Madagaskar, en komt voor in het oostelijke deel van dit Oost-Afrikaanse eiland. De habitat bestaat uit bomen in regenwouden, in vochtige gebieden met veel vegetatie.
Bronvermelding
|