Tragedie van de meent

De tragedie van de meent (tragedy of the commons) is een situatie waarin het streven naar maximale opbrengst van individuen niet tot collectieve welvaart leidt zoals door het economisch effect van de onzichtbare hand verwacht zou worden. De opbrengst gaat daarbij naar het individu, terwijl de kosten als externaliteit gedragen worden door het collectief. Doordat ieder individu het eigenbelang voor laat gaan boven een (klein) negatief effect voor het algemeen belang kan dit leiden tot overexploitatie en onderbenutting.

Dit gevolg van collectief handelen heeft grote implicaties voor onder andere milieubeheer.

Uitleg principe via een gedachte-experiment

Op een meent, een gemeenschappelijk stuk weidegrond, grazen melkkoeien, die toebehoren aan verschillende boeren. Elke boer wil zoveel mogelijk verdienen aan zijn melkvee. Als hij een koe toevoegt aan zijn kudde, heeft dat twee economische effecten:

  1. positief: de kudde van de boer geeft met een extra koe in totaal meer melk, waarvan de meeropbrengst volledig ten goede komt aan de eigenaar
  2. negatief: de koe eet gras van de meent, dus per koe komt minder gras beschikbaar. Minder grasconsumptie betekent minder melk en dus minder opbrengst. Dit nadeel wordt echter verdeeld over alle koeien en daarmee over alle veehouders

Een boer ontvangt dus de volledige opbrengst van een nieuwe koe, terwijl de kosten worden gedeeld. Het is voor een boer dus lucratief om een nieuwe koe toe te voegen zolang zijn deel van de kosten lager is dan de opbrengst. Omdat de totale opbrengst slechts groter hoeft te zijn dan een gedeelte van de kosten, komt er een moment dat er een koe wordt toegevoegd die de overige boeren meer kost dan zij de eigenaar oplevert. Omdat alle boeren op dezelfde wijze redeneren zullen zij net zoveel koeien toevoegen, totdat toevoeging van nog een koe zelfs geen voordeel meer oplevert voor de eigenaar. Overbegrazing is het gevolg.

Er bestaat een optimaal totaal aantal koeien voor de meent: dat aantal waarbij de opbrengst van nog een extra koe niet meer oplevert dan het de overige boeren kost. In die situatie zou toevoegen van een extra koe ertoe leiden dat alle andere eigenaren erop achteruitgaan. In economische termen: de welvaartsverdeling is Pareto-efficiënt. Dit is echter niet de einduitkomst van de hierboven beschreven situatie. Boeren zullen kiezen voor verdere uitbreiding van hun veestapel; immers, als boer A niet voor uitbreiding kiest, en boer B doet dat wel, gaat boer A minder verdienen omdat hij opdraait voor een deel van de kosten van de uitbreiding door B, terwijl daar voor hem geen extra inkomsten tegenover staan. Op die manier is de tragedie van de meent te zien als een collectief prisoner's dilemma.

Dit voorbeeld werd oorspronkelijk beschreven in 1833 door de amateurwiskundige William Forster Lloyd (1794-1852) onder de titel 'Two Lectures on the Checks to Population'. De term 'tragedie van de meent' (Engels: 'tragedy of the commons') is ontleend aan het mede op deze verhandeling gebaseerde artikel van de Californische bioloog Garrett Hardin, waarin hij het hierboven beschreven voorbeeld behandelt.[1] In deze beschouwing waarschuwt Hardin voor de overbevolking van de wereld en pleit hij voor het afschaffen van de 'vrijheid van voortplanting', met als argument dat een beroep op het geweten van aspirant-ouders niet afdoende zal zijn.

Kritiek

Volgens het originele werk over de 'tragedie van de meent' zijn alle meenten gedoemd om te mislukken, wat door economen nogal eens gebruikt wordt als een verdediging voor particuliere grondeigendom. Een probleem hierbij is dat Hardins gedachte-experiment, zoals de filosoof Hans Achterhuis schrijft, "bitter weinig met de historische werkelijkheid te maken heeft" en de sterke aanname bevat dat elke veehouder als homo economicus probeert zijn eigen opbrengst te vermeerderen ten koste van de gemeenschap. Individualisme en winststreven zijn dus noodzakelijke uitgangspunten van het gedachte-experiment.[2]

Uit de economische en sociale geschiedenis zijn diverse historische maatschappijen bekend die eeuwenlang succesvol hun gemeenschappelijke gronden hebben beheerd; tot op heden komen succesvolle meenten in gebieden voor als de Zwitserse Alpen zonder dat hier overbegrazing of uitputting optreedt. In West-Europa kwam op de meeste plekken een einde aan het gemeenschappelijke grondgebruik door het van staatswege invoeren van particulier verhandelbaar grondeigendom; het bekendste voorbeeld hiervan was het proces van omheiningen in Engeland.

De oplossing voor het probleem dat Hardin beschreef moet volgens de Amerikaanse politicologe Elinor Ostrom gezocht worden in effectieve vormen van collectief beheer, telkens afgestemd op de lokale situatie. Voor haar werk, ingegeven door moderne milieuproblematiek, won Ostrom in 2009 de Nobelprijs economie.

Moderne voorbeelden

Moderne voorbeelden van een tragedie van de meent zijn het leegvissen van zeeën en luchtvervuiling als gevolg van autoverkeer. De oorzaak ervan is steeds dat wanneer individuen gebruikmaken van een publiek goed, zij niet de volledige rekening voor hun handelen gepresenteerd krijgen. Dit is een voorbeeld van een negatieve externaliteit.

Een manier om dit resultaat te voorkomen is het gebruik van beheersinstrumenten. In het hierboven genoemde voorbeeld zou de overheid bijvoorbeeld met een vergunningenstelsel of door middel van fiscale maatregelen het aantal koeien per veehouder kunnen beperken. Ook zou elke veehouder een eigen deel van het land in eigendom kunnen worden overgedragen; hij zal wel optimaal gebruik van zijn stuk land maken als hijzelf als enige geconfronteerd wordt met de negatieve gevolgen van uitbreiding van zijn veestapel.

Verwante onderwerpen

Noten

  1. 'Tragedy of the Commons', Science, 162(3859):1243-1248 (13 december 1968)
  2. Hans Achterhuis, De utopie van de vrije markt. Lemniscaat (2010), pp. 123-130.
This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.