Toren van Babel

De toren van Babel is een mythisch bouwwerk uit de Hebreeuwse Bijbel. Het verhaal in Genesis 11:1-9 over de toren van Babel is heel oud. Reeds de vroege joods-hellenistische historicus Eupolemos (begin 2e eeuw v.Chr.) schreef al over "de bekende toren".[1]

Pieter Brueghel de Oude, de toren van Babel

Etymologie

De vertaling van מגדל in Genesis 11:4 met "toren" is onzeker. Het woord wordt in de Hebreeuwse Bijbel nooit gebruikt in de zin van een sacraal gebouw, maar vaak als citadel.[2]

De opvallende woordverbinding עיר ומגדל, "stad en citadel"[3] kan duiden op een ommuurde stad, waarin een verhoogde, van ver zichtbare citadel of akropolis staat. Dat komt overeen met beelden uit het oude Zuidwest-Azië en uit het Oude Egypte. Van een dergelijke citadel zou een stadspaleis, hoofdtempel of andere gebouwen deel kunnen uitmaken.

Het verhaal

In het verhaal in Genesis 11:1-9 werd er op aarde nog één taal gesproken en trokken na de zondvloed alle mensen "in oostelijke richting" en vestigden zich op de vlakte van Sinear. Daar bakten ze stenen en zeiden:

"'Laten we een stad bouwen met een toren die tot in de hemel reikt. Dat zal ons beroemd maken, en we zullen niet over de hele aarde verspreid raken.' Maar toen daalde de Heer af om te kijken naar de stad en de toren die mensen aan het bouwen waren."

God veroorzaakte een spraakverwarring, zodat de mensen, die eerst één taal hadden, elkaar niet meer konden verstaan. De bouw van de stad en de toren werden gestaakt. God verspreidde vervolgens de mensen over de aarde. De stad kreeg de naam Babel.

In Jubileeën 10:26 staat dat de toren door een sterke wind omver werd geblazen. Volgens het Boek der Rechtvaardigen zou een derde deel van de toren zijn blijven staan.

Babylonische spraakverwarring

Uit deze ontstaansgeschiedenis van de talen is de uitdrukking "Babylonische spraakverwarring" (een situatie waarin allen door elkaar praten en niemand er meer wijs uit wordt) voortgekomen.

Mogelijke locatie

De beschrijving van een "vlakte in Sinear"[4] roept het beeld op van een landschap in Mesopotamië. De bouwtechnische uitdrukkingen in Genesis 11:3 passen bij het handwerk dat in Mesopotamië werd toegepast, zoals het gebruik van kleiblokken als stenen en aardpek als specie. De relatief open locatie-aanduidingen zoals "daar"[4] en "van daar"[5] worden pas aan het eind van het verhaal expliciet gemaakt: "Zo komt het dat die stad Babel heet".[6] De naam "Babel" (bābæl) wordt hier door de "verwante" klank verklaard: bālal. Het gaat voorbij aan de betekenis die de Babyloniërs er zelf aan gaven: zij wilden Bābili(um) als bāb ili / ilī, "poort van God of de goden" interpreteren (van de lange vorm bāb ilāni werd het Griekse Βαβυλών, "Babylón" afgeleid). Aan de ene kant geeft de etiologie in Genesis 11:9a de naam[7] van de beroemde stad een kleinerende connotatie. Aan de andere kant kan niet met absolute zekerheid worden uitgesloten dat de tekst moet worden gelezen als de Babylonische interpretatie van de naam: Babylon was de toegangspoort voor JHWH om mensen "over de hele aarde" te brengen.[8][9]

Op een stele[10] zijn vermeldingen gevonden van een ziggoerat, een trapvormige tempeltoren, die Etemenanki werd genoemd. Dit staat voor: Het Huis der grondvesting van hemel en aarde. Deze ziggoerat met een gigantische uitstekende trap, was 91 meter hoog en mat op een basis 91 bij 91 meter. De toren hoorde bij de tempel van Mardoek, de voornaamste god van Babylonië. De Babyloniërs noemden hun toren Babibli. Volgens sommige historici, zoals Stephen L. Harris, vormde deze toren de basis van de mythe van de toren van Babel.[11]

Hoewel Nimrod niet wordt genoemd in het verhaal over de toren van Babel, bracht de joodse traditie hem hier al vroeg mee in verband. Volgens onder meer de Talmoed is de toren blijven staan en terug te vinden in Borsippa, te weten de ziggoerat Birs Nimrud, hoewel hedendaagse archeologen die toeschrijven aan Soemero-Akkadische bouwers ter ere van hun god Nabu.

Ontstaan

Verhaallagen

Gunkel ging uit van twee bronnen die aan de vertelling ten grondslag liggen: een "stadsverhaal" met het thema spraakverwarring (Genesis 11:1,3a,4a,5a,6a,7,8b,9a) en een "torenbouwverslag" met het thema verstrooiing (Genesis 11:2,4a,b,3b,5a,b,6a,8a,9b).[12] Deze these werd vaak overgenomen en bijgesteld.[13][14][15][16][17]

Verdere literair-historische verklaringen volgden: men nam een vervlechting van de verschillende thema's in verschillende lagen in de geschiedenis van de traditie zelf aan, als een voorgeschiedenis van het verhaal als zodanig.[18][19][20][21][22] Anderen herkenden in de schriftelijke lagen één tot drie redactionele ingrepen,[23][24][25][26] waarbij de verschillende modellen tot onderscheiden conclusies leiden. Zo meende Seybold dat een "etiologische verklaring van de stichting van Babel" met het thema spraakverwarring eerst werd omlijst, daarna uitgebreid tot een vertelling over de oertijd gevormd (door de Jahwist: Genesis 11:1,6,9a) en vervolgens vermengd werd met het thema verstrooiing (Genesis 11:4b,8a,9b).[27] Witte meende daarentegen dat een heel korte etiologie van Babel door een redacteur omvangrijk werd uitgebreid.[28]

Budde, Jacob en Cassuto gingen uit van een eenheid van de vertelling.[29][30][31] De tekst werd deels bewust als een eenheid gelezen[32] of de vraag over een ontstaansgeschiedenis van het verhaal werd eenvoudig onbesproken gelaten.[33][34][35]

Dat er geen eenduidige interpretatie kan worden gevonden, heeft zeker te maken met de beoordeling of spanningen (bijvoorbeeld of er twee motieven zijn voor het bouwen van de toren: een naam maken en niet verstrooid worden - Genesis 11:4), dubbelingen (zo daalt JHWH tweemaal af - Genesis 11:5,7) en dergelijke alleen door een ontstaansgeschiedenis kunnen worden verklaard[36] of dat zulke fenomenen ook anders kunnen worden verklaard.[20] Tenslotte vermoeden anderen dat de gekunstelde structuur literair-historische vragen irrelevant maken.[37]

Historische plaatsing

Bij de plaatsing in de tijd van het verhaal werden bij het onderzoek lang eerdere verklaringsmodellen als uitgangspunt genomen, die verklaarden hoe de Pentateuch zou zijn ontstaan, zoals de documentaire hypothese. Het verhaal van de toren van Babel werd daarbij vrijwel altijd aan de zogenoemde Jahwist toegeschreven. Tegen het einde van de 20e eeuw werden pogingen gedaan een nauwkeuriger datering te bereiken.

Uehlinger gaf voor zijn redactie-historisch model de meest gedetailleerde historische attributie:[25] de auteur van een diepe laag van het verhaal had de machtstoename van het Assyrische rijk onder Tiglat-Pileser III (745-727 v.Chr.) en Sargon II (721-705 v.Chr.) waargenomen, wist van de plotselinge val van Sargon en het daarmee verbonden opgeven van de nieuwe hoofdstad Dur-Šarrukin en had op basis daarvan een paradigma ontwikkeld inzake de tegenstand van JHWH tegen menselijke aanspraak op wereldheerschappij. De eerste redacteur paste de tekst (Genesis 11:1b,3*,9a) toe op de grootmacht Babylon en, in de tijd van de Babylonische ballingschap of kort daarna, als kritiek op de bouwprojecten van Nebukadnezar II (605-562 v. Chr.) in Babylon en als reactie op zijn aanspraak op wereldheerschappij. Het plaatsen in de voor-priesterlijke oergeschiedenis (Genesis 11:2) maakte van de politieke vertelling een mythologisch verhaal over de oertijd. Een latere redacteur voegde (waarschijnlijk in de 5e eeuw v.Chr.) de idee in (Genesis 11:4b,8a,9b) van de Perzische koningen van een wereldrijk en gaf aan de veelheid aan talen en volkeren een positieve duiding, in lijn met de volkenlijst in Genesis 10. Uehlinger brengt hierbij deels oud-oriëntaals materiaal en overeenkomstige tradities naar voren die de betekenishorizon vormen. Maar niets in Genesis 11:1-9 wijst op een koninkrijk;[22] Assyrische en Perzische achtergronden kunnen hoogstens indirect worden waargenomen.

Witte ziet het werk van omvangrijke redactie als een verwijzing naar de poging van Alexander de Grote (336-323 v.Chr.) om met 10.000 soldaten Babylon en haar ziggoerat opnieuw op te richten, ditmaal als hoofdstad van het Macedonische Rijk, om daarmee zijn "culturele vermengingspolitiek te steunen". Genesis 11:1-9 richt zich tegen een dergelijke "eenheidscultuur".[28] Genesis 11:1-9 lijkt echter uit te gaan van het vestigen van een nieuwe metropool.[25] Alle exacte dateringen van het verhaal zijn zeer hypothetisch.[26][22]

Nog los van de ontstaanstijd moet in aanmerking worden genomen hoe het verhaal in de tijd-ruimte wordt geplaatst, namelijk door de aanduidingen "Sinear" en "Babel". Hierin zou de periode van de Babylonische ballingschap kunnen doorschemeren, of een periode na de ballingschap.[38] Maar het hoeft niet met zekerheid te duiden op de Babylonische periode, het kan ook als paradigma zijn toegepast op een analoge situatie. De ballingschap door een onderdrukker als Babylon zou een territoriale ontworteling in een andere context kunnen afbeelden.[34] "Bouwstop" en "verstrooiing" zouden bevrijdend kunnen zijn voor degenen in een dergelijke situatie: zij die werden gedeporteerd uit Israël, Juda en de omringende landen zouden zich hiermee kunnen identificeren.[39] Een "bevrijding van een juk van een gehate dwangstaat" klinkt hierin door.[40]

Toren van Babel in de kunst

Schilderkunst

De kleine Toren van Babel, Pieter Bruegel, 1563
Pieter Brueghel de Oude, de bouw van de toren

Verscheidene schilders verbeeldden de Toren van Babel.

Ongeveer in dezelfde tijd, en ook kort na hem, schilderden verscheidene andere Vlaamse schilders tegen het eind van de 16e eeuw hun eigen visies, zoals:

Literatuur

  • De bouw is het thema van de roman Babel van Louis Couperus, 1901
  • Het verhaal van Ted Chiang " de Toren van Babel" ( "Tower of Babylon", Omni, 1990 (Nebula Award winner))

Afbeeldingen

Zie de categorie Tower of Babel van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.
This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.