Tirpitz (slagschip)

De Tirpitz was een Duits slagschip dat van 1941 tot 1944 dienst heeft gedaan. Het was genoemd naar admiraal Alfred von Tirpitz en was het zusterschip van de twee jaar oudere Bismarck.

Tirpitz
Tirpitz
Geschiedenis
Besteld1935
WerfKriegsmarinewerft Wilhelmshaven
Kiellegging2 november 1936
Tewaterlating1 april 1939
In de vaart genomen25 februari 1941
StatusGezonken 12 november 1944,
in Noorse wateren
Algemene kenmerken
Lengte253,6 meter oa
Breedte36 meter
Diepgang11 meter (standaard)
Deplacement42.900 longton (leeg); 52.600 longton (volgeladen)
Voortstuwing en vermogen163.026 pk (119,82 MW)

Drie 3-bladige schroeven

Vaart30,8 knopen
Bereik8879 zeemijl aan een snelheid van 16 knopen
Bemanning2800 waarvan 108 officieren
Bewapening4 x 2 = 8 x 380 mm

6 x 2 = 12 x 150 mm
8 x 2 = 16 x 105 mm Flak
8 x 2 = 16 x 37 mm Flak
72 x 20 mm Flak
8 x 533 mm torpedobuizen

Vliegtuigen en faciliteiten4; 2 katapulten
Portaal    Maritiem
Tirpitz in boek voor de Amerikaanse marine

De Tirpitz was het grootste Duitse slagschip uit de Tweede Wereldoorlog. Het werd op 25 februari 1941 te water gelaten bij de Kriegsmarinewerft Wilhelmshaven te Wilhelmshaven. Het zusterschip Bismarck werd al tijdens zijn eerste operationele missie tot zinken gebracht. Daardoor was het niet meer mogelijk beide schepen gezamenlijk te laten opereren.

De Tirpitz bracht vrijwel haar gehele operationele leven door in de Noorse fjorden. De ondergang van de Bismarck in mei 1941 had aangetoond dat de grote Duitse oppervlakteschepen niet echt geschikt waren voor langdurige kaapvaarten op de Atlantische Oceaan. Het slagschip heeft slechts drie missies kunnen uitvoeren. Twee daarvan (de operaties Sportpalast en Rösselsprung) bestonden uit aanvallen op konvooien. Een missie (operatie Sizilien) was een aanval die samen met de Scharnhorst tegen geallieerde doelen op Spitsbergen werd uitgevoerd. Door haar aanwezigheid bij de Noordkaap slaagde de Tirpitz er lange tijd in geallieerde zee- en luchtstrijdkrachten te binden. In het hoge noorden werd de Tirpitz vergezeld door de kruiser Admiral Hipper, het slagschip Scharnhorst en de pantserschepen Admiral Scheer en Lützow. Toen de Scharnhorst op tweede kerstdag 1943 tot zinken werd gebracht en de andere zware eenheden van de Kriegsmarine als schoolschip in de Oostzee dienstdeden, bleef de Tirpitz alleen in het hoge Noorden achter. Met Operatie Chariot hadden de Britten het enige droogdok in Europa vernield dat groot genoeg was om de Tirpitz te herstellen in geval van averij.

De eerste aanval die de Britse marine op het schip uitvoerde was Operatie Source op 22 september 1943. Een commando-eenheid van drie speciaal voor deze aanval ontworpen en gebouwde X-boten (mini-onderzeeërs) plaatste amatol-ladingen om de kiel van de Tirpitz op te blazen. Doordat een van de X-boten noodgedwongen aan de oppervlakte kwam, werd de bemanning van de Tirpitz gealarmeerd en werd het schip vlak voor de detonatie van zijn ligplaats weggemanoeuvreerd. Dit zorgde ervoor dat de uitwerking van de springladingen aanzienlijk werd verminderd. Bij de aanval werd wel zware interne schade aangericht, maar de Tirpitz werd niet tot zinken gebracht.

De Britten lanceerden vanaf het voorjaar van 1944 de ene na de andere aanval op de Tirpitz, die voor anker lag in de Altafjord. Vier van deze aanvallen waren in enige mate succesvol, maar de meeste misten echter het doel.

Op 3 april 1944 werd de Tirpitz op zijn ligplaats in de Altafjord verrast door een aanval van jachtvliegtuigen en van Barracuda-torpedobommenwerpers. Het schip liep ernstige averij op en meer dan honderd bemanningsleden werden tijdens de aanval gedood. Door de geringe hoogte waarop de 800 kg bommen afgeworpen werden liep de Tirpitz echter inwendig weinig schade op. Op 24 augustus ketste een 250 kg bom af op een zware geschuttoren en een andere bom doorboorde een aantal dekken maar richtte verder weinig averij aan.

Hierna werd de Tirpitz verhaald en ging ze voor anker nabij Tromsø. De luchtverdediging werd niet alleen voortdurend aangevuld met lichte FLAK, maar de 38cm-kanonnen waren inmiddels in staat een speciaal soort fragmentatiegranaten af te vuren die vijandelijke vliegtuigen al op grote afstand konden raken. Daarnaast was de Tirpitz een tijdlang voorzien van een Würzburg-radar Gerät, dat in staat was op grote afstand vijandelijke vliegtuigen op te sporen. Focke-Wulf 190 jachtvliegtuigen zorgden voor de luchtdekking. Een deel van de machinekamerbemanning van de Tirpitz werd op de wal gestationeerd, aangezien zij niet direct nodig was voor de verdediging van het schip.

Op 15 september had een aanval van Avro Lancaster bommenwerpers van het 617e squadron wel succes. Een 5500 kg 'Tallboy'-bom – destijds de zwaarste bom – doorboorde het voordek. Door de schokgolven en als gevolg van eerder opgelopen averij was het schip niet meer in staat tot hoge vaart. De Kriegsmarine besloot dat de Tirpitz niet meer geheel hersteld kon worden, althans niet zonder het schip te verslepen naar een droogdok in Duitsland. Dit werd als te gevaarlijk beschouwd. Voor de Britten bleef de Tirpitz echter een potentieel gevaar, dat geëlimineerd moest worden.

De Tirpitz ging nu voor anker boven een zandbedding. Zo moest worden voorkomen dat het schip in de diepe fjord tot zinken kon worden gebracht. Op 12 november 1944 werd de Tirpitz opnieuw aangevallen door Britse Avro Lancaster-bommenwerpers die waren bewapend met 'Tallboy'-bommen. Door nabijtreffers was de zandbedding onder de Tirpitz volledig weggeslagen,, waarna het schip kapseisde. Van de 1058 bemanningsleden die in het gekantelde schip raakten opgesloten konden er nog 87 worden gered door gaten in de scheepshuid te branden.
Na de oorlog werd het schip tussen 1949 en 1957 ter plaatse gesloopt.

Zie de categorie Tirpitz (ship, 1941) van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.

This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.