Slag bij Naarden
De Slag bij Naarden (soms ook vermeld als Beleg van Naarden) vond plaats op 15 of 16 mei 1350[1]. De slag was een voorwendsel van een langdurige oorlog, want kort daarop (23 mei) werd de Kabeljauwse verbondsakte ondertekend wat het begin was van de Hoekse en Kabeljauwse twisten (1350-1490).
Slag bij Naarden
| ||||
Onderdeel van de Hoekse en Kabeljauwse twisten | ||||
Datum | 15 of 16 mei, 1350 | |||
Locatie | nabij Naarden | |||
Resultaat | Naarden werd verwoest en de Kabeljauwse strijders moesten vluchten. | |||
Strijdende partijen | ||||
| ||||
Leiders en commandanten | ||||
| ||||
Troepensterkte | ||||
|
In de zomer van 1345 overleed graaf Willem IV van Holland in een veldslag in Friesland en in de volgende jaren ontstond er een vete tussen opvolgster Margaretha van Beieren en haar zoon Willem de Beieren over het bestuur van Holland. Margaretha ondersteund door Hoeken (voornamelijk de adel) en Willem gesteund door de Kabeljauwen (voornamelijk de steden en hun bestuur).
Achtergrond(en)
Naarden lag in 1350 nog twee kilometer zuidoostelijk van het hedendaagse Naarden aan de toenmalige Zuiderzee. Het werd bestuurd door Jan I van Egmont, een van de hoofdondertekenaars van de Kabeljauwse verbondsakte en door historici gezien als hoofddader van het ontstaan van de twisten. Margaretha van Beieren wilde dit verbond verbreken en zag zich genoodzaakt om een leger op de been te brengen om Egmont en zijn achterban te stoppen bij Naarden.
Slag
Ze bracht een leger op de been van circa 1200 manschappen onder leiding van Koenraad Cuser, dit leger werd ondersteund door het Sticht Utrecht met een huurleger onder Frederik van Eese, heer van Hekeren, die gestuurd werd door bisschop Johan van Arkel. De reden dat het sticht deelnam aan deze actie was dat Jan van Egmond in 1345 de stad Utrecht in de steek liet en grotendeels liet verhongeren tijdens het beleg.
Er volgde een korte veldslag buiten Naarden, waarna Van Egmont en overlevenden hun toevlucht zochten naar hun plaatsen van herkomst. Het leger onder Cuser verjoeg alle inwoners van Naarden en brandde vervolgens alles plat.
Bronnen
Echte geschreven bronnen van de slag, hebben de "tand des tijds" niet overleefd. De eerste die over het voorval schreef was Gijsbertus Knijf in 1624 die er een lofgedicht over schreef en dit merendeel gefantaseerde deed. Marcus Zwerius Boxhorn, schrijft in zijn werk "Beschrjvingen der Hollandse steden" uit 1634 over de slag en baseert zich op gegevens van Hubertus Berch. 19e- en 20e-eeuwse historici als "Jan ter Gouw" hebben min of meer aanvullingen en suggesties gedaan over de betrokken personen als de veldheren Cuser en Van Eeze.
Ook over de aanwezigheid van Jan van Egmont tijdens de slag staan vraagtekens. In een akte uitgevaardigd op 27 oktober 1355, vergeeft graaf Willem V van Holland de stad Naarden met Slot in bewaring van de heer van Egmont.[2] Later wekte dit de suggestie over zijn deelnamen aan de slag met daarbij hij een van de vermeende hoofdondertekenaars van Kabeljauwse verbondsakte.
Nasleep
Nadat het stadje was uitgebrand verdwenen de restanten tussen 1350/1355 in de Zuiderzee bij diverse stormvloeden. Twee kilometer noordwestelijk tegen het Gooise heuvellandschap werd het nieuwe Naarden gesticht door Willem V van Holland zoals dat nu bestaat. De omwalling bestond uit steenlagen en ophopingen van zand en aarde met daartussen gegraven geulen.
De oorlog tussen moeder (Margaretha van Beieren) en zoon (Willem V van Holland) zette zich voort met een aantal zeeslagen in Zeeland, waarbij de Slag bij Zwartewaal een van de bloedigste werd.
Bronnen, noten en/of referenties
|