Sint-Pietersabdij (Gent)

De Sint-Pietersabdij is een voormalige benedictijnenabdij in de Belgische stad Gent. Ze ligt op de 28 m hoge Blandijnberg (het hoogste punt van de stad), langs de oude loop van de Schelde, ook Muinkschelde (Monnikenschelde) genoemd. De abdij werd oorspronkelijk Blandinium genoemd. De gebouwen van de voormalige abdij worden momenteel gebruikt door de Kunsthal Sint-Pietersabdij en De Wereld van Kina.

Sint-Pietersabdij
Onze-Lieve-Vrouw-Sint-Pieterskerk en de Sint-Pietersabdij op het Sint-Pietersplein
PlaatsGent
Portaal    Christendom
Gentse Sint-Pietersabdij in de 17e eeuw (Flandria illustrata)

Geschiedenis van de abdij

De abdij werd door Amandus van Gent of een van zijn volgelingen in de 7e eeuw gebouwd op een terrein dat ooit zou toebehoord hebben aan een Gallo-Romein, genaamd Blandinus. Amandus stichtte ook de andere abdij in Gent, de Sint-Baafsabdij. De eerste abt was Florbertus van Gent, die door Amandus vanuit de abdij van Elnone naar Gent geroepen werd.

De abdij was door haar rijkdom een aantrekkingspool voor belegeraars en ze werden beide door Karel de Grote betrokken in zijn verdedigingsgordel tegen de Vikingen. Deze invallers uit het noorden plunderden de abdij in de winter van 879-880.

In 941 werd de abdij hervormd, ten overstaan van de jonge Dirk II, die er vermoedelijk onder bescherming van zijn aanstaande schoonouders, Arnulf I van Vlaanderen en Aleidis van Vermandois, werd opgevoed. Na zijn meerderjarigheid verving Dirk het houten klooster in Egmond door een stenen gebouw en liet hij monniken uit de Sint-Pietersabdij overkomen.[1]

De abdij met haar gebouwen en afhankelijkheden zoals hoeven, tuinen, woningen en landerijen vormde een zogenaamd abdijdorp, het Sint-Pietersdorp. De abdij bezat over haar grenzen uitgestrekte domeinen waaronder Vlaamse en Zeeuwse schorrengebieden waarop schapen graasden. De inwoners van het abdijdorp dreven handel in wol waarbij ze gebruik maakten van de privileges die de abdij had bedongen. Gent werd zo in de 11e eeuw een internationaal centrum van wol- en lakenhandel. Beide abdijen bezaten alle stadsgronden binnen de portus waarvoor de eigenaren jaarlijks belastingen moesten betalen.

De eerste vijf graven van Vlaanderen (overleden tussen 879 en 1035) werden op het terrein van de abdij begraven. Ook Godfried van Verdun vond hier zijn laatste rustplaats. In de twaalfde eeuw werd wereldliteratuur geproduceerd in de abdij. Het Latijnse dierdicht Ysengrimus, waarin de abdij wordt vernoemd, liet Europa kennismaken met de wolf en zijn vijand Reynardus vulpes (Reynaert de Vos). Zo'n veertig jaar later, tussen 1183 en 1190, schreef Chrétien de Troyes in de abdij de eerste graalroman, Perceval ou le Conte du Graal. Hij deed dit in dienst van de Vlaamse graaf Filips van de Elzas en naar eigen zeggen op basis van een boek hem door de graaf ter hand gesteld.

Latere tijden van voorspoed waren de 14e en 15e eeuw. In 1566 kreeg de abdij zwaar te lijden van de Beeldenstorm, o.a. de bibliotheek werd volledig verwoest. De Vlaamse dichter Cornelis Columbanus Vrancx werd in 1597 abt van de abdij. Haar huidig uitzicht heeft de abdij van de restauraties in de 17e en 18e eeuw.

Op 1 november 1796 werden de laatste monniken verdreven. De gebouwen werden ingericht als kazerne. Later, tot 1948 deden ze dienst als gevangenis. Nu dienen ze als tentoonstellingsruimtes en krijgen bezoekers de mogelijkheid om met Alison, een virtuele monnik, de abdij te bezoeken.

Op de helling naar de Schelde toe verbouwden de paters witte wijndruiven. Napoleon Bonaparte beëindigde die traditie. Sinds 2008 groeien er opnieuw wijnranken op de zuidelijke helling.

Geschiedenis van de abdij- en parochiekerk

De oorspronkelijke Sint-Pietersabdijkerk in romaanse stijl werd in de 12e-13e eeuw gebouwd. Tussen 1629 en 1651 ontstond een barokke kerk naar ontwerp van de jezuïet Pieter Huyssens, met de steun van de aartshertogen Albrecht en Isabella. Het gebouw werd opgetrokken in zandsteen uit Balegem en Frankrijk.

In de onmiddellijke buurt van de abdij bestond reeds een Onze-Lieve-Vrouwekerk die de parochie bediende. Toen Gent te maken kreeg met de Franse Revolutie en confiscatie werd de parochiekerk toegewijd aan Onze-Lieve-Vrouw in 1799 afgebroken. De Sint-Pietersabdijkerk ontsnapte aan verwoesting door de interventie van de Gentenaar Karel van Hulthem. Het Concordaat van 15 juli 1801 gaf een deel van de abdijkerk terug aan de katholieke eredienst en daarna kon de abdijkerk ook als parochiekerk functioneren onder de dubbele naam Onze-Lieve-Vrouw Sint-Pieters.

Zie de categorie Sint-Pietersabdij (Gent) van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.

This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.