Orgel van de Philharmonie Haarlem

Het concertorgel van de Philharmonie Haarlem is een door Aristide Cavaillé-Coll gebouwd pijporgel uit 1871,[1] dat zich bevindt in de concertzaal, bekend als de Grote Zaal van het Concertgebouw (nu Philharmonie) aan de Lange Begijnestraat, hoek Klokhuisplein, te Haarlem. Het heeft van 1875 tot 1922 gestaan in het voormalige Paleis voor Volksvlijt aan het Frederiksplein in Amsterdam.

Het orgel gefotografeerd in 2005 in de Philharmonie Haarlem.

Geschiedenis

Amsterdam, Paleis voor Volksvlijt

Het orgel werd gebouwd in 1871 in de orgelmakerij aan de Avenue du Maine te Parijs van Aristide Cavaillé-Coll (1811-1899), destijds de vermaardste orgelbouwer van Europa. Hij was de vervaardiger van monumentale kerkorgels, bijvoorbeeld in de kathedraal van Saint-Denis (1840), de kerk van Saint-Sulpice (1862), de Notre-Dame van Parijs (1868) en vele andere. Dit instrument, waarvan de orgelkas enigszins aan een kasteel deed denken, had gediend als een demonstratie-exemplaar ('orgue de tribune'). Het werd aangekocht voor het Paleis voor Volksvlijt, dat in 1864 geopend was als tentoonstellingsgebouw en cultureel centrum. Hiervoor waren wel enkele aanpassingen nodig, waarvan de toen nieuwgemaakte bovenbouw op het front het meest opvallend is. Dit was noodzakelijk door de geringe beschikbare diepte, waardoor de zwelkasten van het Positif en Récit bovenop elkaar moesten worden geplaatst. Ook kwam het orgel nu monumentaler over in de grote zaal.

Het orgel werd ingewijd door Alexandre Guilmant op 26 oktober 1875. Voor de wekelijkse bespelingen werd een 'Vereeniging tot Bevordering van de Orgelmuziek' opgericht, die op 23 maart 1876 een Nationaal Orgelconcours organiseerde. Als paleisorganist werd in 1879 de uit Brussel afkomstige Jean-Baptiste de Pauw benoemd. Vooraanstaande Franse organisten gaven concerten, onder wie Charles-Marie Widor in 1886, Louis Vierne in 1895 en Camille Saint-Saëns in 1897.

In de twintigste eeuw verloor het Paleis voor Volksvlijt zijn positie van culturele publiekstrekker. Het in 1888 geopende Concertgebouw aan de Van Baerlestraat nam die rol steeds meer over. Na de komst van het Maarschalkerweerd-orgel van het Concertgebouw in 1891 was er voor het Cavaillé-Coll-orgel nog maar weinig emplooi. De functie van paleisorganist bestond na 1895 niet meer. Het orgel werd nauwelijks nog bespeeld en raakte in verval.

Haarlem, Concertgebouw / Philharmonie

Het Cavaillé-Coll-orgel werd van de ondergang gered doordat de Haarlemse stadsorganist Louis Robert, leerling van De Pauw, zich het lot van het instrument aantrok. Hij wist in 1915 twee vermogende zakenlieden en kunstliefhebbers, Julius Carl Bunge (de bewoner van Huize Kareol in Aerdenhout) en de oliemagnaat Adriaan Stoop, ervoor te interesseren. Zij werden de sponsors bij de aankoop door de gemeente Haarlem en kwamen overeen dat het instrument, dat zeer geschikt is voor muziek uit de Franse hoogromantiek, in de Grote Zaal van het Haarlemse Concertgebouw werd geplaatst. Dat gebeurde uiteindelijk in 1922. Na restauratie door de orgelfirma Adema werd het op 14 oktober 1924 officieel in gebruik genomen door George Robert, die zijn broer Louis in 1922 als stadsorganist was opgevolgd.

Aanvankelijk was het orgel in Haarlem weinig succesvol. Men vond dat de akoestiek van de Grote Zaal niet bij het instrument paste. Bovendien had Adema een nieuwe pneumatische tractuur aangebracht die het karakter van het orgel veranderde. Bij verbouwingen werd de tractuur in 1939 gedeeltelijk en in 1965 geheel elektrisch. Ook in 1965 werd één register vervangen, werden diverse registers toegevoegd en kwam er (weer) een nieuwe speeltafel. De orgelkas werd in 1965 bordeauxrood geschilderd. In 1976 kreeg de hele zaal een facelift en werd de orgelkas geschilderd in een combinatie van wit, grijs en crème.

Toen in 2003-2005 het Haarlemse Concertgebouw een grondige verbouwing en uitbreiding tot de 'Philharmonie' onderging, werd ook opdracht gegeven voor restauratie van het verwaarloosde orgel. De firma Flentrop heeft het zoveel mogelijk in de oorspronkelijke staat teruggebracht. Diverse verwijderde onderdelen, zoals de windladen, werden teruggehaald uit andere orgels waarin ze inmiddels verwerkt waren. Het enige verwijderde register, de Unda Maris 8', werd teruggeschonken door de Dorpskerk van Barendrecht.[2] De speeltafel werd gereconstrueerd volgens het authentieke ontwerp. De orgelkas werd geschilderd in de kleurstelling van 1924 (notenhout-imitatie).

Sinds de feestelijke ingebruikname op 3 februari 2006 door de organisten Jos van der Kooy en Christine Kamp[3] is het Cavaillé-Coll-orgel weer beschikbaar voor het tweejaarlijkse Haarlemse Internationaal Orgelfestival. Daarbij wordt het bij improvisaties geconfronteerd met het op enkele honderden meters afstand staande 18e-eeuwse hoofdorgel van de Grote of Sint-Bavokerk in Haarlem van Christian Müller, van geheel ander karakter. Het was de taak van de Haarlemse stadsorganisten[4] George Robert (1924-1955), Albert de Klerk (1956-1982), Piet Kee (1956-1989) en Jos van der Kooy (1990-2017) om beide orgels te bespelen.

Dispositie

Het Haarlemse Cavaillé-Coll-orgel heeft 47 registers, drie manualen en een vrij pedaal. Het is opgebouwd naar de gebruikelijke standaarden van de maker, maar heeft enkele bijzondere kenmerken. Er zijn twee zwelkasten. Het 'Positif' bevindt zich boven het 'Récit' en de bijbehorende labiaalregisters zijn omgewisseld.

De dispositie is als volgt (toestand sinds de restauratie van 2006):

I Grand' Orgue C–g3
Principal 16'
Bourdon 16'
Montre 8'
Bourdon 8'
Flûte Harmonique 8'
Viole de Gambe 8'
Salicional 8'
Prestant 4'
Octave 4'
Plein-Jeu Harmonique 7 rangs
Cornet 5 rangs
Bombarde 16'
Trompette 8'
Clairon 4'
II Positif Expressif C–g3
Flûte Traversière Harmonique 8'
Viole de Gambe 8'
Voix Célèste 8'
Quintaton 8'
Flûte Octaviante 4'
Viole d'Amour 4'
Quinte 2 2/3'
Octavin 2'
Cornet Harmonique 8 rangs
Cor Anglais 16'
Trompette 8'
Clairon 4'
Trémolo
Récit Expressif C–g3
Bourdon 16'
Principal 8'
Cor de Nuit 8'
Unda Maris 8'
Flûte Douce 4'
Dulciane 4' (2006)
Doublette 2'
Piccolo 1'
Plein-Jeu 6 rangs
Trompette 8'
Basson-Hautbois 8'
Clarinette 8'
Voix Humaine 8'
Trémolo
Pédale C–f1
Sous-Basse 32'
Contre-Basse 16'
Flûte 8'
Violoncello 8'
Flûte 4'
Bombarde 16'
Trompette 8'
Trompette 4'
Koppels en speelhulpen
  • Orage — Tirasses Pédale — Tirasses Pédale + Positif — Tirasses Pédale + Récit
  • Copula Grand orgue (sur Machine) — Copula Grand Orgue + Positif — Copula Grand Orgue + Récit — Copula Positif + Récit
  • Positif Expressif — Récit Expressif — Octaves Graves Grand Orgue — Octaves Graves Positif — Octaves Graves Récit
  • Anches Pédale — Anches Grand Orgue — Anches Positif — Anches Récit
This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.