Niyama
Niyama (Sanskriet: नियम, niyama, 'voorschrift', 'gebod') is de tweede stap op het achtvoudige yogapad (ashtanga yoga) uit Patanjali's Yogasoetra's. De vijf niyama's vormen de gedragsregels van individuele discipline betreffende reinheid, tevredenheid, soberheid, zelfbeschouwing en toewijding aan God, de Allerhoogste. Samen met yama vormt niyama de onontbeerlijke, disciplinaire grondslag waarop de hogere stadia van het achtvoudige yogapad beoefend kunnen worden. De laatste drie elementen van Niyama maken deel uit van Kriya-yoga. Kriya-yoga verzacht de bezoekingen (klesa's) en voert de leerling tot samadhi.[1]
![]() |
32. Niyama omvat vijf voorschriften: (a) shaucha (reinheid, zuiverheid), (b) santōsha (tevredenheid), (c) tapas (soberheid, ascese), (d) svādhyāya (zelfbeschouwing, introspectie) en (e) īshvarapraņidhāna (devotie en overgave aan God). Zie II.1. |
![]() |
![]() |
Portaal Yoga |
De vijf niyama's zijn:
- Shaucha staat voor reinheid, zuiverheid;
- Samtōsha staat voor tevredenheid, welbehagen;
- Tapas (lett. 'hitte') staat voor soberheid, ascese;
- Svādhyāya staat voor zelfbeschouwing en introspectie;
- Īshvarapraņidhāna staat voor toewijding en overgave aan God (Īshvara).
De andere zeven stappen uit het achtvoudige pad zijn: yama, asana, pranayama, pratyahara, dharana, dhyana en samadhi.
Zie ook
Referenties
- Taimni, I.K. (1961), De Yoga-Sutra's van Patanjali, Nederlandse vertaling, zevende druk 2014, p.133,136
![]() |
Bronnen die bij dit onderwerp horen, zijn te vinden op de pagina Yoga Sutras op de Engelstalige Wikisource. |