Nevels en gaswolken

Nevels en gaswolken is een term uit de astronomie. Oorspronkelijk was het Latijnse woord nebula (meervoud nebulae), wat 'nevel' of 'mist' betekent, een soort verzamelnaam voor allerlei omvangrijke kosmische objecten. Een striktere, meer hedendaagse term is 'interstellaire gas- en stofwolken'. Nevels en gaswolken worden beschouwd als de geboorteplaats van sterren. In dezelfde wolk ontstane sterren vormen soms met elkaar een sterrenhoop; het aantal sterren daarvan kan uiteenlopen van slechts enkele tot een paar duizend sterren. Een sterrenhoop kan uiteenvallen door zwaartekrachtwerkingen van andere kosmische formaties.

De Tarantulanevel, een reusachtig H-II-gebied in de Grote Magelhaense Wolk.
De reflectienevels VdB 105 en 106 met daarnaast een absorptienevel
De planetaire nevel Messier 97
De Wolf-Rayetnevel NGC 2359

Typen

Onder de term nevel kunnen de volgende objecten vallen:

Emissienevels

Emissienevels zijn gaswolken met hoge temperatuur. Wanneer een heldere nevel in de buurt van een zeer hete ster staat, kan het voorkomen dat de gasatomen in de nevel geïoniseerd worden door de ultraviolette straling van de ster. De gaswolk gaat hierdoor zelf licht uitstralen en wordt dan een H-II-gebied genoemd. Deze zijn herkenbaar aan de warm rode kleur, evenmin met het oog waarneembaar.
Voorbeeld: de Orionnevel (M42), de Lagunenevel (M8)

Reflectienevels

Reflectienevels zijn licht reflecterende stofwolken. Vaak de plaats van het ontstaan van jonge sterren. Reflectienevels worden gekenmerkt door een blauwe uitstraling, overigens te gering om met het oog waar te nemen.
Voorbeeld: M78 in Orion.

Donkere nevels

Donkere nevels zijn stofwolken die het licht van andere bronnen blokkeren; verder vergelijkbaar met reflectienevels. Is een stelsel zodanig in de ruimte georiënteerd dat het vlak van de spiraalarmen naar ons toe is gericht, dan ziet men de donkere materie van dit vlak als een donkere band het hele stelsel doorsnijden. De kleinste absorptienevels worden globule genoemd.
Soms zijn ze zichtbaar tegen de achtergrond van een heldere nevel, zoals de grote Paardenkopnevel (IC 434). Ook de Kolenzaknevel, die zich in het Zuiderkruis bevindt, is een voorbeeld van een donkere nevel.

Planetaire nevels

Planetaire nevels zijn gaswolken die ontstaan in de eindfase van het leven van niet al te massieve sterren, als ze de buitenste schillen afstoten.
Voorbeelden van planetaire nevels zijn de Halternevel (M27), de Helixnevel, de Ringnevel (M57) en de Kattenoognevel (NGC 6543).

Wolf-Rayetnevels

Sommige massieve sterren (Wolf-Rayetsterren), die meestal ook eindigen in een supernova, genereren in een bepaalde fase van hun bestaan ook nevels door het afstoten van buitenste lagen.
Voorbeelden zijn de Helm van Thor (NGC 2359), de Sikkelnevel (NGC 6888) of NGC 3199.

De Orionnevel is op een heldere wolkeloze nacht zonder lichtvervuiling nog net met het blote oog te zien. Grote, duidelijke nevels zijn te zien met behulp van een middelgrote (100–150 mm objectiefdiameter) amateurtelescoop. Voor minder duidelijke exemplaren is een grotere telescoop nodig.

Nevel is een verouderde benaming. Deze stamt uit de tijd dat het oplossend vermogen van telescopen nog niet goed genoeg was om de natuur ervan te herkennen. De verouderde benaming is gebruikt voor de volgende objecten:

  • Sterrenstelsels: samenstelsels van miljarden sterren, omstreeks 100 000 lichtjaar in diameter. Deze vormen onder de nevels de objecten met de grootste afmetingen.
  • Bolvormige sterrenhoop: door zwaartekracht gebonden sterrengroepen van enkele duizenden sterren, die verspreid liggen binnen een melkweg.
  • Open sterrenhoop: losse groepen van enkele dozijnen tot honderden jonge sterren, ook wel galactische clusters geheten.

Zie ook

Zie de categorie Nebulae van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.
This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.