Kaalkopooievaar

De kaalkopooievaar (Mycteria americana) is een grote Amerikaanse waadvogel uit de familie van de ooievaars.

Kaalkopooievaar
IUCN-status: Niet bedreigd[1] (2012)
Taxonomische indeling
Rijk:Animalia (Dieren)
Stam:Chordata (Chordadieren)
Klasse:Aves (Vogels)
Orde:Ciconiiformes (Ooievaarachtigen)
Familie:Ciconiidae (Ooievaars)
Geslacht:Mycteria
Soort
Mycteria americana
Linnaeus, 1758
Afbeeldingen op Wikimedia Commons
Kaalkopooievaar op Wikispecies
Portaal    Biologie
Vogels

Beschrijving

De kaalkopooievaar in vlucht waarop de zwarte vleugelranden goed te zien zijn

Een volwassen kaalkopooievaar is een grote vogel met een lengte van 83 tot 115 centimeter en met een spanwijdte van 1,4 tot 1,8 meter. Mannetjes hebben normaal gesproken een gewicht tussen de 2,5 en 3,3 kilogram; vrouwtjes normaliter tussen de 2,0 en 2,8 kilogram, terwijl grotere exemplaren wel 4,5 kilogram kunnen wegen. Op de grond oogt hij helemaal wit met zwartgrijze poten en roze voeten. In vlucht zie je de zwarte rand aan de onder- en bovenkant van de vleugel. Zijn hoofd is donkerbruin met een kaal, zwart gezicht en een dikke, omlaagwijzende snavel met een doffe gele kleur. Juveniele vogels zijn een kleinere versie van volwassen exemplaren. In het algemeen bruiner in de hals en met een witte, fletse snavel.

Ecologie

De kaalkopooievaar is een breed-gevleugelde, hoogvliegende vogel die met zijn nek en poten uitgestrekt vliegt. Hij foerageert normaliter aan ondiep water met hoge concentraties vis in open draslanden. Ze bezoeken ook geregeld sawa's. De kaalkopooievaar loopt langzaam en alert in ondiep water tot aan zijn buik op zoek naar voedsel; zijn dieet bestaat, zoals zijn meeste verwanten, uit kikkers, vis, grote insecten, soms zelfs hagedissen en knaagdieren. Ze vangen hun vis door met hun bek wijd open in het water te staan totdat er een vis voorbij zwemt en gegrepen wordt.

In de Verenigde Staten geeft de kaalkopooievaar zijn voorkeur aan gebieden met cipressen in moerassen en mangroven. Hij is een vaste broeder in laagliggende draslanden met veel bomen.

Voortplanting

Het grote, dikke nest is gebouwd in een boom met nog meer andere nesten, in aantal nemend tot 25. Ze broeden 1 keer per jaar. Het aantal eieren verschild tussen 3 tot 5 eieren. Alle eieren komen tegelijk uit na 27 à 32 dagen nadat ze bebroedt zijn door beide ouders. Een jong weegt ongeveer 60 gram en is afhankelijk van zijn ouders. Als het om voedsel gaat, vechten de jongen voor hun leven. In tijden van schaarste overleven alleen de sterkste uit het nest.

Gedurende het broedseizoen voeden kaalkopooievaars zich met 160 kilogram vis voor zichzelf en hun jongen. Als het warm is, zoeken de ouders water en nemen het mee om hun jongen te bedruipen of het in hun bekjes te gieten.

Na 4 weken, beide ouders verlaten het nest om voedsel te zoeken voor hun jongen. Dit doen ze totdat hun jongen uitvliegen. De jongen zullen de komende 10 à 15 dagen terugkeren naar de kolonie om nog wat voedsel te krijgen van hun ouders. Een kolonie wordt pas succesvol geteld als er per nest 1,5 jong wordt opgevoed.

Verspreiding

De kaalkopooievaar is een subtropische en tropische soort die broedt in bijna heel Zuid-Amerika, Midden-Amerika en het Caribisch gebied. De kaalkopooievaar is de enige ooievaar die broedt in Noord-Amerika. In de Verenigde Staten bevindt zich een kleine, bedreigde kolonie in Florida, Georgia en South Carolina. Onlangs is er ook een kleine kolonie ontdekt in de Amerikaanse staat North-Carolina. De sterke basisplaats waar de populatie het grootst is, ligt naast de rivier de Paraná.

De soort wordt beschouwd als niet bedreigd door zijn groot verspreidingsgebied.

Vijanden

Elk volwassen exemplaar verdedigt zijn nest tegen roofdieren. Kraaien, gieren, troepialen en gestreepte stinkdieren zullen proberen de eieren te stelen. Wasberen zijn de hoofdpredatoren van de nesten en kunnen complete kolonies laten mislukken als het water onder de bomen opdroogt en ze gemakkelijk kunnen naderen. Volwassen ooievaars vallen bijna nooit ten prooi, maar soms wordt er weleens een niet-oplettend exemplaar gevangen door een Amerikaanse alligator.

Evolutie

Deze soort heeft zich blijkbaar geëvolueerd in tropische zones; zijn voorkomen in Noord-Amerika stamt uit de laatste ijstijd. Er is een fossiel gevonden in de Touro Passo-formatie in Brazilië dat waarschijnlijk van de tegenwoordig levende soort afstamt. Het fossiel stamt uit het laat-Pleistoceen, zo ongeveer 10.000 jaar geleden.

In Noord-Amerika zijn fossielen gevonden van een grotere zustersoort, de M. wetmorei. Beide soorten zijn tegelijk ontstaan op Cuba tijdens het Pleistoceen zonder natuurlijke barrière. Dit bijzondere proces heet sympatrische soortvorming.

This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.