Motya
Motya (Grieks: Μοτύη of Μοτύα (Attisch dialect), Italiaans: Mozia, Siciliaans: Mozzia), was een Fenicische eilandstad voor de westkust van Sicilië. De stad lag op een eilandje in een lagune, ongeveer één kilometer uit de kust en was door een verharde weg over een aangelegde dam verbonden met het vasteland. De stad lag tussen Drepanum (hedendaags Trapani) en Lilybaeum (Marsala). In de 11e eeuw werd het eiland bewoond door de Basilianen, die het omdoopten tot San Pantaleo.
Motya
| ||||
Situering | ||||
Coördinaten | 37° 52′ NB, 12° 28′ OL | |||
Foto's | ||||
Locatie van Motya. | ||||
|
Geschiedenis
De stad op de uiterste westpunt van Sicilië werd waarschijnlijk in de 8e eeuw Chr. gesticht als een Fenicische kolonie en was in eerste instantie alleen een emporium of handelsnederzetting. Motya was in eerste instantie een open stad. In de 6e eeuw v.Chr. werd de stad ommuurd en in dezelfde periode werd ook de toegangsweg naar de eilandstad aangelegd.[1] De plaatsnaam Motya is afgeleid van het Fenicische woord
Nadat in 480 v.Chr. tijdens de Slag bij Himera het Carthaags leger vernietigend was verslagen, waarbij de Carthaagse legeraanvoerder Hamilcar Mago om het leven kwam, keerde diens kleinzoon Hannibal Mago in 409 v.Chr. terug naar Sicilië, waar hij de Griekse steden Selinous en Himera veroverde en van Motya en Panormus permanente steunpunten van de Carthaagse vloot maakte. Motya had net als Carthago een kothon, een kunstmatige haven binnen de stadsmuren. In 406 v.Chr. namen de Carthagers onder generaal Himilco de Griekse stad Akragas in en een jaar later Gela en Kamarina. Nadat een epidemie zijn troepen had gedecimeerd was Himilco gedwongen in 405 v.Chr. een vredesverdrag met de Grieken te sluiten.
De belangrijke positie van Motya in het Carthaagse Rijk leidde ertoe dat tiran Dionysios I van Syracuse in 398 v.Chr. de aanval op de stad begon; het beleg van Motya. Na een moeizame en langdurige belegering wisten de Grieken de stad uiteindelijk te veroveren. Dionysios was van plan de bewoners te verkopen op de slavenmarkt, maar de Griekse troepen, gefrustreerd door de langdurige strijd met vele slachtoffers, moordden vrijwel de gehele bevolking uit. Carthago wist Motya het volgende jaar te heroveren, maar de stad werd nooit meer echt belangrijk en verdween geleidelijk uit de geschiedenis. Het nabijgelegen Lilybaeum werd het nieuwe Carthaagse steunpunt op Sicilië.
Heden is het eiland vrijwel onbewoond. De toegangsweg naar het eiland ligt nu onder water, maar is vanuit de lucht nog duidelijk te zien.
Bronnen, noten en/of referenties
|