Motie

Een motie is een formeel middel waarmee een lid van een vergadering een discussiepunt voor kan leggen aan een vergadering. Hiertoe dient de motie in stemming gebracht te worden op een vergadering. Alle leden van een vergadering kunnen een motie indienen. Een bestuur zal in het algemeen geen moties indienen omdat een bestuur door middel van het amenderen van een vergaderagenda discussiepunten in stemming kan brengen.

Algemeen

In het algemeen zal een motie een beleidsstandpunt en/of een vraag aan het dagelijks bestuur bevatten. Het staat de vergadering echter vrij om iedere motie die haar goeddunkt die door het bestuur in stemming wordt gebracht aan te nemen. Een motie krijgt echter pas betekenis als een meerderheid van de stemgerechtigden voor de motie stemt en de motie niet nietig is.

Moties kunnen mondeling en schriftelijk worden ingediend, tenzij de vergadering zelf vormvereisten aan een motie verbindt. In de Nederlandse vergadercultuur zijn moties meestal schriftelijk en beginnen moties over het algemeen met De Kamer of De Raad gehoord de beraadslaging. In het middenstuk wordt vaak een aantal punten opgesomd die de indiener(s) geconstateerd heeft (constaterende...) en/of in overweging heeft genomen (overwegende...). Daarna volgt een verzoek aan het dagelijks bestuur (het dictum, bijvoorbeeld: verzoekt de regering... of draagt het college op...). Een motie eindigt met de woorden en gaat over tot de orde van de dag.

Nietige en onmogelijke moties

Een motie kan om verscheidene redenen nietig zijn. Een nietige motie heeft geen betekenis en dient als niet genomen beschouwd te worden. Indien (de voorzitter van) een bestuur van mening is dat een motie nietig is dan dient deze de motie gemotiveerd 'naast zich neer te leggen' en niet in stemming te brengen.

Een motie is nietig indien:

  1. zij in strijd is met de wet;
  2. zij in strijd is met de statuten;
  3. zij in strijd is met een nog geldend, bindend document;
  4. zij niet aan alle vormvereisten voldoet;
    1. zij onvoldoende handtekeningen heeft bij indiening;
  5. zij de bevoegdheid van de vergadering overschrijdt, het competentiegeschil.
    1. intern
    2. extern

'sub 1' en 'sub 2' zijn wettelijke vereisten en kunnen daarom niet door het bestuur of de vergadering opzij worden gezet. Het bestuur dient een motie in strijd met wet of statuten naast zich neer te leggen, wordt de motie aangenomen dan is deze nietig.

'sub 3' richt zich op documenten zoals een HR. Het bestuur dient een motie in strijd met een dergelijk document naast zich neer te leggen, wordt de motie aangenomen dan is deze nietig. Wanneer een motie in strijd is met een geldig en tevens bindend document, dan kan zij immers geen gevolg krijgen. De enige wijze waarop een dergelijke motie alsnog kan worden aangenomen is door het betreffende document te wijzigen. Deze wijziging zal meestal met een gekwalificeerde meerderheid moeten geschieden.

'sub 4' en ' sub 4 lid 1' richten zich puur op vormvereisten gecreëerd door een vergadering zelf. Het bestuur dient een motie in strijd met de vormvereisten naast zich neer te leggen; wordt de motie aangenomen dan is deze nietig. Bijna iedere vergadering heeft haar eigen procedures aangaande het indienen van moties. Afwijking van deze procedures maakt het formeel onmogelijk om een motie in stemming te brengen. Het bestuur dient een dergelijke motie naast zich neer te leggen; wordt de motie aangenomen dan is zij nietig. Het staat leden van de vergadering vrij om een motie met dezelfde inhoud opnieuw in te dienen in overeenstemming met de vormvoorschriften. Indien een vergadering geen procedures heeft aangaande het indienen van moties dan kan een motie op iedere mogelijke wijze, schriftelijk en mondeling, worden ingediend.

'sub 5 lid 1' richt zich op de scheiding van machten en bevoegdheden. Het bestuur dient een motie in strijd met de machtenscheiding naast zich neer te leggen; wordt de motie aangenomen dan is deze niet nietig maar wel zonder gevolg. Het bestuur heeft immers in beginsel beleidsvrijheid, dit wil zeggen dat alle zaken aangaande het dagelijkse bestuur van een vereniging voorbehouden zijn aan de competentie van het bestuur. Het staat het bestuur vrij om een dergelijke motie in stemming te brengen, echter de motie krijgt zelfs bij unanieme aanname geen gevolg. Een aangenomen motie die zich richt op het dagelijkse beleid kan het bestuur niet binden en het bestuur kan een dergelijke motie daarom zonder formele gevolgen naast zich neerleggen. Materieel gevolg kan vanzelfsprekend wel zijn dat wanneer het bestuur geen gevolg geeft aan een dergelijke motie, er de volgende vergadering een motie van wantrouwen jegens het bestuur in stemming wordt gebracht. Zie voor een uitgebreidere uitleg van dit beginsel het onderstaande kopje.

'sub 5 lid 2' richt zich op de competentie van de vergadering. Een vergadering kan geen besluiten nemen die buiten haar bevoegdheid liggen zoals het wijzigen van een wet of het verkopen van een object dat geen eigendom is van de vereniging. Het bestuur dient een motie buiten de bevoegdheden van een vergadering naast zich neer te leggen, wordt de motie aangenomen dan is deze niet nietig maar wel zonder gevolg.

Beleidsvrijheid bestuur en moties

Zoals hierboven is beschreven zullen moties die de bevoegdheid van de vergadering overschrijden niet hoeven worden uitgevoerd. In de praktijk ligt dit competentiegeschil vaak gevoelig. Een vaak gehoord adagium is dat een vergadering het hoogste orgaan is van een vereniging. Dit standpunt is echter sinds het Aurora-arrest van de Hoge Raad van 19 februari 1960 achterhaald. Tegenwoordig moet worden aangenomen dat het bestuur en de vergadering twee aparte naast elkaar functionerende organen zijn van gelijkwaardig belang, die beiden een eigen bevoegdheid hebben en dus ook hun eigen plichten en rechten. Het bestuur is belast met de dagelijkse leiding van de vereniging en het uitzetten van het beleid. De vergadering is enkel belast met 'langetermijnbesluiten' en de controle van het bestuur. De controlefunctie van de vergadering brengt wel met zich mee dat de vergadering bevoegd is het bestuur te ontslaan.

Uit bovenstaande volgt dat een motie die voorbijgaat aan de bevoegdheid van de vergadering geen gevolg moet krijgen. Wil een vergadering toch het bestuur binden op een gebied dat voorbehouden is aan het bestuur, dan kan dat formeel enkel door de statuten te wijzigen. Feitelijk is er nog een tweede weg om af te dwingen dat het bestuur uitvoering geeft aan de motie en dat is door te dreigen met het ontslag van het bestuur.

Een treffend voorbeeld van een motie die inbreuk maakt op de beleidsvrijheid van het bestuur is een motie, die is aangenomen door de Tweede Kamer (de vergadering van de 'vereniging' Nederland) die betrekking heeft op de voorlichting over homoseksualiteit op scholen. Een meerderheid van de Tweede Kamer stemde vóór een verplichte voorlichting over homoseksualiteit op scholen. Het beleid aangaande emancipatie en de verantwoordelijkheid voor goed onderwijs zijn beide een onderdeel van beleid en derhalve voorbehouden aan de regering (het bestuur van de 'vereniging' Nederland). De motie moet dus zonder gevolg blijven (hoewel het de regering vanzelfsprekend vrij staat om vrijwillig uitvoering te geven aan de motie). Wil de Tweede Kamer toch de motie afdwingen dan zal er een wet moeten komen die de regering verplicht uitvoering te geven aan de motie (een 'statutenwijziging'), of de naleving van de motie zal moeten worden afgedwongen door te dreigen met een motie van wantrouwen (dreigen met het 'ontslag' van het 'bestuur').

Geldige moties

Een motie is geldig indien zij niet in strijd met wet, statuten of enig ander bindend geldend document is, en, in overeenstemming met de vormvereisten ingediend wordt, in stemming wordt gebracht en wordt aangenomen en zich daarnaast richt op een werkgebied dat onder de competentie valt van een vergadering.

Een motie valt in ieder geval onder de competentie van een vergadering indien:

  • de statuten dit bepalen;
  • zij een wijziging van statuten bevat, de motie zal dan wel naar alle waarschijnlijkheid met een gekwalificeerde meerderheid moeten worden aangenomen;
  • zij een wijziging, voorstel of intrekking van een ander regelgevend document bevat, zoals bijvoorbeeld een HR;
  • zij de goedkeuring of afkeuring van een begroting of eindafrekening bevat;
  • zij een goedkeuring of afkeuring van het bestuur, een commissie of een commissaris bevat;
  • zij het lidmaatschap, de schorsing of het royement van personen betreft;
  • zij het voortbestaan of de fusie van de vereniging betreft.

Ordemoties

Een speciale categorie van moties zijn de ordemoties. Onderstaande is een beschrijving van de algemeen gangbare procedures ten aanzien van ordepunten. Verenigingen kunnen statutair of door middel van een 'normaal' besluit van een vergadering op alle punten afwijken van onderstaande. Indien er geen regeling getroffen is door een vereniging met betrekking tot ordepunten, kan men ervan uitgaan dat onderstaande geldend recht is op de vereniging.

Ordemoties zijn gerichte vragen aan de voorzitter van een vergadering. De vragen kunnen en mogen niet inhoudelijk zijn en dienen zich enkel te richten op de randvoorwaarden van de vergadering. Indien een ordepunt wel een inhoudelijk component bevat dient de voorzitter het ordepunt af te wijzen. Indien het ordepunt geen inhoudelijk component bevat dient de voorzitter zich uit te spreken over de validiteit van de motie. De voorzitter kan de motie toewijzen of afwijzen. Tegen het besluit om een motie toe dan wel af te wijzen staat beroep open door een lid van de vergadering door middel van een tweede ordemotie, deze tweede ordemotie kan niet worden afgewezen en heeft tot gevolg dat de kwestie in stemming moet worden gebracht bij de gehele vergadering die met meerderheid beslist.

Ordemoties kunnen te allen tijde worden ingediend, ook wanneer men hiermee een andere spreker onderbreekt. Ordemoties geschieden in de regel mondeling en worden ingekleed met de zinsnede: 'naar aanleiding van de orde mijnheer de voorzitter ...'.

Mogelijke ordepunten in afnemende importantie:

  1. ordepunten met betrekking tot de veiligheid van de vergadering;
  2. ordepunten met betrekking tot de agenda;
  3. ordepunten met betrekking tot anciënniteit;
  4. overige ordepunten met betrekking tot de goede orde van de vergadering.

'sub 1' richt zich op externe gevaren zoals bijvoorbeeld brand.

'sub 2' richt zich op het stroomlijnen van discussies. Deze soort ordemoties hebben tot doel dat ieder lid zich beperkt tot een discussie over het hangende agendapunt en te voorkomen dat een lid vooruit loopt op de agenda.

'sub 3' richt zich op het verzekeren van een eerlijke spreektijd voor allen. Een motie van deze soort wordt onder andere ingediend indien een lid onterecht het woord wordt onthouden of een lid 'voordringt' bij het spreken voor de vergadering.

'sub 4' zijn alle andere mogelijk ordemoties.

Het is mogelijk om met een belangrijkere ordemotie een minder belangrijke ordemotie te onderbreken.

Tweede Kamer

Oorspronkelijk werden moties vooral ingediend door de oppositiepartijen. Met de opkomst van het dualisme worden moties vandaag de dag ook veel meer ingediend door coalitiepartijen.

Een bijzondere motie is de motie van wantrouwen. Als een motie van wantrouwen wordt aangenomen, dient de bewindspersoon / de bewindslieden op te stappen. Een minder zware motie is de motie van afkeuring, die in wezen betekent dat er een motie van wantrouwen zal volgen als het beleid niet gewijzigd wordt. Een nog mildere vorm is de motie van treurnis. Waar bij een motie van afkeuring nog een ernstige waarschuwing voor vertrouwensbreuk aanwezig is, speelt bij een motie van treurnis de vertrouwenskwestie meestal niet.

Jaarlijks dienen de leden van de Tweede Kamer enkele honderden moties in, waarvan minder dan de helft wordt aangenomen. In 2018 zijn het meeste aantal moties ooit ingediend. Er werd gestemd over maar liefst 4141 moties. Kamervoorzitter Arib denkt dat de moties kracht verliezen naarmate er meer van worden ingediend.[1] [2]

Jaar Aantal moties
2002 1158
2003 1007
2004 1309
2005 1434
2006 1170
2007 1968
2008 2543
2009 2616
2010 1734
2017 2471
2018 4141

In 2009 was de verdeling van het indienen van moties per fractie als volgt:

Partij Percentage
SP 21,83%
VVD 13,49%
CDA 12,16%
PvdA 11,31%
PVV 11,16%
GroenLinks 9,94%
ChristenUnie 6,12%
D66 5,47%
PvdD 4,85%
SGP 1,87%

Gemeenteraad

Een motie in een gemeenteraad die voornamelijk gericht is op de landelijke politiek ('De raad verzoekt het college bij het Rijk dit en dat onder de aandacht te brengen') heet ook wel een postzegelmotie.

Zoek motie op in het WikiWoordenboek.
This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.