Metasequoia (geslacht)
Metasequoia is een geslacht van bomen, waarvan nog maar één soort bestaat, de watercipres. In het Tertiair kwam het geslacht Metasequoia algemeen voor op het noordelijk halfrond zoals fossielen aantonen.
Metasequoia (geslacht) IUCN-status: Kritiek[1] (1998) | ||||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Taxonomische indeling | ||||||||||||||
| ||||||||||||||
geslacht | ||||||||||||||
Metasequoia Miki (1941) | ||||||||||||||
Fossiel van Metasequoia occidentalis | ||||||||||||||
Afbeeldingen op | ||||||||||||||
Metasequoia (geslacht) op | ||||||||||||||
|
De nog levende soort wordt gezien als een levend fossiel en kwam voor de laatste ijstijd vrij algemeen voor in Oost-Azië (Japan, Korea en China). Nu is de watercipres van nature alleen nog aanwezig in Centraal-China in een gesloten vallei in het Shui-Hsa-Pal-dal en in de provincie Hubei.
Vanaf 1960 is de watercipres door kwekers massaal vermeerderd door stekken en zaaien.
Soorten
De volgende soorten behoren tot het geslacht Metasequoia:
- †Metasequoia foxii
- Metasequoia glyptostroboides
- †Metasequoia milleri
- †Metasequoia occidentalis
- †Metasequoia disticha
Paleontologie
Metasequoia fossielen komen voor op het Noordelijk halfrond. Meer dan 20 fossiele soorten zijn beschreven, waarvan er sommige nu tot het geslacht Sequoia gerekend worden. Tegenwoordig worden maar drie fossiele soorten onderscheiden:
- Metasequoia foxii',
- Metasequoia milleri en
- Metasequoia occidentalis.[2]
Tijdens het Paleoceen en Eoceen waren er uitgestrekte wouden van Metasequoia vanaf het noorden, Strathcona fjord op het Ellesmere-eiland en plaatsen op Axel Heibergeiland (Noord-Canada) tot de tachtigste noordelijke breedtegraad.[3] Metasequoia was waarschijnlijk in die tijd bladverliezend door de jaarlijkse verschillen in licht en niet door temperatuurdaling in de winter, omdat tijdens deze periode op de tachtigste breedtegraad een tropische temperatuur heerste.[4] Tijdens de drie zomermaanden scheen de zon 24 uur per dag en tijdens de drie wintermaanden was het 24 uur per dag donker.[5]
Grote versteende boomstammen en -stompen van de uitgestorven Metasequoia occidentalis (soms Sequoia occidentalis genoemd) maken het grootste gedeelte uit van het Tertiare fossiele plantenmateriaal in de badlands van West-Noord-Dakota.
De fossiele bomen komen veel voor in de lagen vanaf het late Krijt tot het Mioceen. Fossielen uit latere perioden zijn niet gevonden. Voor de ontdekking van de watercipres nam men aan dat het taxon tijdens het Mioceen was uitgestorven.
Bronnen, noten en/of referenties
|