Maximilian von Herff
Maximilian von Herff (Hannover, 17 april 1893 - Conishead Priory, 6 september 1945) was een Duitse officier en SS-Obergruppenführer. Hij was generaal bij de Waffen-SS en de politie tijdens de Tweede Wereldoorlog. Hij was ook het hoofd van het SS-Personalhauptamt.
Maximilian von Herff
| ||||
Maximilian von Herff (rechts voor), ondervraagt een tweetal Joodse verzetsstrijders tijdens de Opstand in het getto van Warschau. | ||||
Geboren | 17 april 1893 Hannover | |||
Overleden | 6 september 1945 Windermere, Verenigd Koninkrijk | |||
Rustplaats | Cannock Chase Duits Militaire Begraafplaats, Cannock, Cannock Chase (district), Staffordshire, Engeland[1][2]; veld 3, rij 7, graf 223[3] | |||
Religie | Evangelische Kerk kerkuittreding op 4 maart 1943, verklaarde zich Gottgläubig | |||
Land/zijde | ||||
Onderdeel | ||||
Dienstjaren | 1913 - 1920 1933 - 1945 | |||
Rang | SS-Obergruppenführer en generaal bij de Waffen-SS en de politie | |||
Eenheid | Leibgarde-Infanterie-Regiment (1. Großherzoglich Hessisches) Nr. 115 5. Niederschlesisches Infanterie-Regiment Nr. 154 Afrikakorps | |||
Bevel | Chef van het SS-Personalhauptamt (1942 - 8 mei 1945) | |||
Slagen/oorlogen | Eerste Wereldoorlog
| |||
Onderscheidingen | zie onderscheidingen | |||
|
Leven
Eerste Wereldoorlog
Maximilian von Herff werd op 17 april 1893 geboren als een zoon van een praktiserend arts, en later een Pruisische sanitätsrat. Hij is de neef van de SS-Brigadeführer en Generalmajor in de politie Eberhard Herf. Hij ging naar de volksschule en verliet deze weer na drie jaren, en ging naar het gymnasium en sloot deze met een eindexamen af.
Op 14 augustus 1914 trad Herff als Leutnant in de Deutsches Heer, en diende in het Leibgarde-Infanterie-Regiment (1. Großherzoglich Hessisches) Nr. 115 in Darmstadt. Tijdens de verdere verloop van de Eerste Wereldoorlog diende Herff nog bij het 5. Niederschlesisches Infanterie-Regiment Nr. 154. Hij werd op 18 oktober 1918 tot Oberleutnant bevorderd, en bleef bij deze eenheid tot 9 november 1918.
Interbellum
Tussen 1 maart en 1 oktober 1919 was Herff lid van het Hannoverse vrijkorps „Zeitfreiwilligen-Regiment Hannover“. Vanwege die tijd in het vrijkorps, werd Herff op 9 november als Oberleutnant in de Reichswehr overgenomen. In 1926 werd Herff naar het 18. Reiter-Regiment in Stuttgart, daarna naar het 15. Infanterie-Regiment in Kassel overgeplaatst. Hij werd 1 februari 1928 tot Hauptmann, en op 1 oktober 1934 tot Major bevorderd.
Op 16 maart 1935 werd Herff als stafofficier in de staf van het 8e Legerkorps in Breslau ingezet.
Tweede Wereldoorlog
Sinds 11 november 1940 was Herff commandant van het Schützen-Regimentes 115 (15. Panzer-Division (Wehrmacht)). In de tijd tussen april en mei 1941 was Herff commandant van de „Kampfgruppe Herff“ in het Afrikakorps en in gezet in het gebied Bardia-Capuzzo-Salloum aan het Tobroek-front.
In november 1941 werd Herff, als een Oberst in de Wehrmacht, aan zijn voormalige regimentskameraden Karl Wolff en de Reichsführer-SS Heinrich Himmler voorgesteld. In deze ontmoeting stelde Wolff aan Himmler voor om Herff als Oberst in de Waffen-SS over te nemen. En op 20 april 1942 werd Herff tot chef van het SS-Personalhauptamt benoemd. Daarvoor moest Herff de administratieprocedures van de SS-Hauptämter doorlopen en daarna Walter Schmitt als SS-personeelschef vervangen.
Één week later, op 23 november 1941 werd Herff in het Reichssicherheitshauptamt opgenomen. Hij bleef daar werken tot 25 december. Op 1 december 1941 trad Herff als Oberst uit de actieve dienst van Wehrmacht, en werd op aanbeveling van Karl Wolff die als referentie voor Herff optrad. Herff werd met inwerkingtreding van 1 oktober 1939 in de SS opgenomen en functioneel ondergeschikt gesteld aan de Waffen-SS.
Himmler bevorderde Herff op 9 december 1941 tot SS-Oberführer der Waffen-SS (met RDA van 1 oktober 1939).
Herff doorliep nu, zoals besproken met Himmler de verschillende SS-Hauptämter:
- Van 1 tot 18 januari 1942: instructies bij het SS-Führungshauptamt
- Van 19 tot 31 januari 1942: instructies bij het Hauptamt Ordnungspolizei
- Vanaf februari 1942: instructies bij het SS-Wirtschafts- und Verwaltungshauptamt, bij het SS-Rasse und Siedlungshauptamt (RuSHA) en bij de Persönlicher Stab Reichsführer-SS.
- Van 1 tot 15 maart 1942: instructies bij het Hauptamt SS-Gericht, bij het Hauptamt Volksdeutsche Mittelstelle (Vomi), en bij de stafchef van het Reichskommissariat für die Festigung des deutschen Volkstums (RKF) en het Hauptamt Dienststelle Heißmeyer.
Op 21 maart 1942 stelde Herff zijn NSDAP-opnameverzoek, die hij toentertijd als soldaat in de Wehrmacht niet durfde te stellen. Hij werd op 8 april 1942 in de Ortsgruppe Berlin-Zehlendorf opgenomen. In de daaropvolgende tijd ontwikkelde Herff die als een Duits nationalist bekend stond, als een fanatieke nationaalsocialist.
Na zijn inwerking sinds 1 april in het SS-Personalhauptamt, werd Herff (sinds SS-Brigadeführer en Generalmajor der Waffen-SS) op 30 juli 1942 „für die Dauer der Erkrankung des Chefs des SS-Personalhauptamtes, SS-Obergruppenführer Walter Schmitt, […] mit seiner Vertretung und mit der Führung der Geschäfte“. ("Voor de duur van zijn ziekte, de chef van het SS-Personalhauptamt, SS-Obergruppenführer Walter Schmitt, […] met zijn vertegenwoordiging en leiding van de zaken belast".)
Sinds november poogde Herff, het gezamelde „SS-Führerkorps“ in zijn Hauptamt samen te voegen, wat echter niet op de wederliefde van andere Hauptämter kon rekenen. Zo klaagde de chef van het SS-Führungshauptamt, Hans Jüttner op 9 december schriftelijk over het onbevoegd en massale ingrijpen van Herff bij Himmler. De bezwaarbrief van Jüttner, waarin hij met ontslag dreigde, resulteerde in een decreet van Himmler, waarin de bevoegdheden van Herffs zijn functie duidelijk werd uiteengezet: „1. Het Personalhauptamt is in het kader van zijn taken voor de gehele SS alleen verantwoordelijk a.) alle bevorderingen en benoemingen in leidinggevende rangen, b.) alle bevorderingen (benoemingsopdrachten) van SS-leiders, c.) Bevestiging van alle benoemingen van leidinggevende functies, […] 3. Alle verzoeken voor bevordering tot leidinggevende rangen, en benoemingen, verzoeken alsmede alle personeelbezettingswensen worden via de bevoegde Hauptämter aan het SS-Personalhauptamt gericht.“
Herff werd op 30 januari 1943 tot SS-Gruppenführer en Generalleutnant der Waffen-SS bevorderd. Op 4 maart 1943 trad hij uit de evangelische kerk en verklaarde zich gottgläubig.
In de tijd tussen 4 en 16 mei 1943 inspecteerde Herff de SS-Einrichtungen in Polen, zijn adjudant SS-Obersturmbannführer Alfred Franke-Gricksch schreef hierover een rapport. In het Generaal-gouvernement bezocht hij op 12 mei verschillende SS-bedrijven in de concentratie- en vernietigingskamp Majdanek en het kamp Trawniki, en het SS-garnizoen Lublin. Op 15 mei nam hij als waarnemer deel aan het neerslaan van de opstand in het getto van Warschau, SS-Brigadeführer en Generalmajor in de politie Jürgen Stroop voegden een foto's in zijn „Stroop-bericht“ ervan bij.
Aanvang mei 1945 na Herff's zijn vlucht over de Rattenlinie Nord bij Flensburg geraakte hij in Brits krijgsgevangenschap en kwam in het Noord-Engels gelegen krijgsgevangenkamp Grizedale Hall terecht. Herff kreeg een beroerte en kwam in een militair hospitaal in de buurt van de Conishead Priory terecht. Daar overleed hij op 6 september 1945 en werd begraven op de Duitse militaire begraafplaats Cannock Chase, Cannock, Cannock Chase (district), Staffordshire, Engeland[3].
Familie
Herff trouwde op 4 augustus 1920 met Hedwig von Grolman. Het echtpaar kreeg drie kinderen (geboorte jaren: 1921, 1925 en 1927)[4].
Militaire carrière
- Leutnant: 11 februari 1915 (Patent 23 juni 1913)[5]
- Oberleutnant: 18 oktober 1918[5]
- Hauptmann: 1 februari 1928[5]
- Major: 1 oktober 1934[5]
- Oberstleutnant: 1 augustus 1937[5]
- Oberst: 1 november 1941[5]
- SS-Mann: 9 december 1941[5]
- SS-Oberführer: 9 december 1941[5]
- SS-Brigadeführer en Generalmajor der Waffen-SS: 20 april 1942
- SS-Gruppenführer en Generalleutnant der Waffen-SS:[6] 30 januari 1943
- SS-Obergruppenführer en General der Waffen-SS: 20 april 1944[6]
Lidmaatschapsnummers
Onderscheidingen
- Ridderkruis van het IJzeren Kruis op 13 juni 1941 als Oberst en Führer Kampfgruppe "von Herff" (Schützen-Regiment 115) / Afrikakorps[7][6][8]
- IJzeren Kruis 1914, 1e Klasse[6] (4 juli 1917) en 2e Klasse[6] (14 oktober 1914)
- Algemeen Ereteken op 24 november 1915
- IJzeren Ereteken voor Strijders op 13 november 1917
- Ridderkruis in de Huisorde van Hohenzollern met Zwaarden op 8 november 1918
- Kruis voor Trouwe Dienst
- Gewondeninsigne 1918 in zilver (11 januari 1919) en zwart[6]
- Anschlussmedaille
- Medaille ter Herinnering aan de 13e Maart 1938
- Julleuchter der SS
- Herinneringsmedaille van de Eerste Wereldoorlog (Oostenrijk) met Zwaarden
- Herinneringsmedaille van de Eerste Wereldoorlog (Hongarije) met Zwaarden
- Ehrendegen des Reichsführers-SS[6]
- SS-Ehrenring[6]
- Dienstonderscheiding van Leger en Marine
- Zilveren medaille voor Dapperheid in 1941[7]
- Herhalingsgesp bij IJzeren Kruis 1939, 1e Klasse en 2e Klasse[7][6]
- Erekruis voor Frontstrijders in de Wereldoorlog[6]
Externe links
- (de) Bundesarchiv, Berlin-Lichterfelde: SS-Personalhauptamt
- (en) Het rapport van SS Stubaf FRANKE-GRIKSCH.