Max Buset

Levensloop

Buset groeide op in een mijnwerkersgezin en studeerde in de Arbeidershogeschool. Vervolgens werd hij licentiaat in de economische en de sociale wetenschappen aan de ULB. Van 1921 tot 1929 was hij leraar aan de Arbeidershogeschool van Ukkel.[1]

Buset werd militant van de socialistische Belgische Werkliedenpartij. Aanvankelijk hield hij zich voornamelijk bezig met de kadervorming, waarna hij in 1929 secretaris van de Centrale van Arbeidsopvoeding werd. Hij was tevens de directeur van de socialistische kranten Plan en La Revue socialiste. Als verantwoordelijke voor de socialistische radio-uitzendingen op de Socialistische Arbeiders Radio Omroep voor Vlaanderen was hij vanaf 1931 ook beheerraadslid van de Nationaal Instituut voor de Radio-omroep.

In 1932 werd hij voor de BWP verkozen tot lid van de Kamer van volksvertegenwoordigers voor het arrondissement Thuin, wat hij bleef tot aan zijn dood. Hij maakte deel uit van het door Hendrik De Man opgerichte Bureau voor Sociaal Onderzoek en in 1934 werd hij de verantwoordelijke van de campagne voor het Plan van de Arbeid. Nadat de BWP in 1935 tot de regering toetrad, stelde hij zich kritisch op tegenover Paul-Henri Spaak, maar vooral tegenover Hendrik De Man. Dit leidde in 1939 tot een polemiek tussen Buset en De Man over de Belgische onafhankelijkheidspolitiek, waar hij een groot tegenstander van was. Toen de Tweede Wereldoorlog uitbrak, brak Buset met De Man en week hij uit naar Londen.

Na de oorlog werd Buset in 1945 voorzitter van de hervormde BSP/PSB, wat hij bleef tot aan zijn dood. Aanvankelijk verdedigde hij het federalisme binnen het kader van de Belgische staat, maar later evolueerde hij naar een meer unitair standpunt. Op het Waals Socialistisch Congres van 1947 benadrukte hij dat de Waalse socialisten dichter stonden bij de Vlaamse socialisten dan bij de Waalse burgerij. Ook speelde hij als BSP-partijvoorzitter een belangrijke rol in de ontknoping van de Koningskwestie. Nadat de CVP bij de verkiezingen van 1950 een absolute meerderheid haalde, was zijn belangrijkste doelstelling het omverwerpen van hun meerderheid. In 1954 slaagde hij in zijn opzet met de vorming van de paarse Regering-Van Acker IV. Vervolgens voerde hij de strategie om via het officieel onderwijs een doorbraak te forceren in het katholieke Vlaanderen, wat niet de verwachte resultaten opleverde. De Schoolstrijd laaide hoog op en bij de verkiezingen van 1958 kende paars een verkiezingsnederlaag. Na deze verkiezingen werd het Schoolpact afgesloten, een compromis waar Buset zich moeilijk in kon vinden. In 1948 werd hij benoemd tot minister van Staat.

Bron

  • VAN MOLLE, P., Het Belgisch Parlement 1894-1972, Antwerpen, 1972.
Voorganger:
Achille Delattre
Partijvoorzitter van de BSP
1945-1959
Opvolger:
Léo Collard
This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.