Mariavespers
De Mariavespers (Italiaans: Vespro della Beata Vergine) is de naam van een verzameling muziekstukken voor zangstemmen en instrumenten, gecomponeerd door Claudio Monteverdi (1567–1643) en in 1610 uitgegeven door Ricardo Amadino te Venetië. De meeste muziekstukken zijn geschreven met het oog op het rooms-katholieke avondgebed (vesper is Latijn voor avond). Hiernaast bevat de verzameling een compositie van het ordinarium van de rooms-katholieke mis dat door Monteverdi gebaseerd werd op het motet In illo tempore van Nicolas Gombert.
Inleiding
Claudio Monteverdi is vooral bekend als componist van madrigalenbundels en van de eerste onovertroffen hoogtepunten van de nog prille westerse opera, waarvan L'Orfeo (1607), Il Ritorno d'Ulisse in Patria (1641) en l'Incoronazione di Poppea (1642) de bekendste zijn. Monteverdi componeerde ook religieuze en liturgische muziek, waarvan in 1610, in Venetië een eerste bundel verscheen; Monteverdi was toen verbonden als Maestro di capella aan het hof van Vincenzo I Gonzaga van Mantua. Het belangrijkste werk in deze bundel is de Vespro della Beata Virgine, vesperpsalmen ter ere van de Maagd Maria. Naast deze Mariavespers bevat de bundel ook een mis, gebaseerd op het motet ’’In illo tempore’’ van Nicolas Gombert. De Mariavespers zijn opgedragen aan paus Paulus V, Camillo Borghese. Monteverdi reisde persoonlijk naar Rome om de Mariavespers aan paus Paulus V te overhandigen. De vespers kunnen als sollicitatie beschouwd worden naar een aanstelling aan de pauselijke kapel te Rome. Dit blijkt onder meer uit het feit dat Monteverdi een breed scala aan stijlen en technieken tentoon spreidt. Uiteindelijk verwierf hij de functie niet, maar werd hij in 1613 aangesteld als Maestro di capella aan de San Marcobasiliek te Venetië.
Opbouw van het werk
In de rooms-katholieke Kerk bestaat het gezongen Vespergebed uit een opening, een hymne, twee psalmen met antifonen, een lofzang uit het Nieuwe Testament met antifoon, een korte schriftlezing, beurtzang, de lofzang van Maria, het Magnificat – gebaseerd op het Evangelie volgens Lucas (1:46-55) – met een antifoon, en slotgebeden (waaronder het Onze Vader).
De opening van de Mariavespers wordt gevormd door de eerste twee regels van psalm 69 vs 1 en 2[1], gevolgd door de vaste regels:
- ’’Eer aan de Vader en de Zoon en de Heilige Geest.
- Zoals het was in het begin, nu, en altijd
- en in de eeuwen der eeuwen.
- Amen, Hallelujah".
Opmerkelijk aan deze vespers is, dat Monteverdi, naast 5 psalmen (in plaats van 2), een hymne en het Magnificat, ook nog 4 concerti sacri en een instrumentaal Sonata sopra Sancta Maria invoegde. Deze concerti sacri zijn:
- Nigra sum (tekst naar het Hooglied)
- Pulchra es (tekst naar het Hooglied)
- Duo Seraphim (teksten uit Jesaja 6: 2 en 3 en uit 1 Johannes 5)
- Het muziekstuk begint als duet van twee tenoren, als het over de Seraphim gaat; zodra het over de Drie-eenheid gaat (de tekst naar de eerste Johannesbrief) wordt het een trio. Ze zingen unisono op de woorden ‘’Et hi tres unum sunt (en deze drie zijn één)’’
- Audi coelum (een anoniem liturgisch gedicht, gezongen met een echo)
Deze extra delen zijn alternatieven voor de gebruikelijke antifonen. Dit zorgt voor een grote liturgische coherentie. Niet alleen de verwante toonaarden tussen de delen onderschrijven die samenhang, maar ook het gebruik van de cantus firmus – ontleend aan het gregoriaans – in de vijf psalmen, de hymne, de sonate en het Magnificat dragen hiertoe bij. De gregoriaanse melodie is de basis voor de twaalf verschillende variaties in het Magnificat (o.a. voor zevenstemmig koor, voor vocale soli, enz.).
In tegenstelling tot het “oude gebruik” van de cantus firmus (stile antico) in onder andere zijn psalmen, heeft Monteverdi voornamelijk de concerti sacri op een zeer vooruitstrevende manier getoonzet. Hij volgt zijn eigen devies van de seconda prattica, “prima la parole e poi la musica” (= eerst het woord en dan pas de muziek), nauwgezet.
Instrumentatie
Monteverdi gaf in zijn Vespro della Beata Vergine elk instrument een specifiek karakter mee, in tegenstelling tot de voornaamste praktijk in de Renaissance waar de instrumenten de vocale partijen voor hun rekening namen of verdubbelden. Slechts in drie delen (Domine ad adjuvandum, Sonata sopra Santa Maria en Magnificat), vermeldde hij een specifiek instrumentarium. Bij de instrumentale ritornelli in de eerste psalm (Dixit Dominus) en de hymne (Ave maris stella) worden de instrumenten niet bij naam genoemd. In het Magnificat zijn aanwijzingen voor het grote orgel, dat hem in Mantua ter beschikking stond. Dergelijke aantekeningen zijn opmerkelijk, omdat in die tijd de instrumentatie vrij werd geacht, en die werd ingevuld naar de beschikbaarheid van de muzikanten.
Opbouw
I |
DEUS IN ADIUTORIUM – psalm 69, 1–2[1]
|
Sex vocibus et sex instrumenti
|
- Magnificat
- Et Exultavit
- Quia Respexit
- Quia Fecit
- Et Misericordia
- Fecit Potentiam
- Deposuit
- Esurientes
- Suscepit Israel
- Sicut Locutus Est
- Gloria Patri
- Sicut Erat in Principio
Tekst en vertaling
I DEUS IN ADIUTORIUM – psalm 69[1]
|
|
IV LAUDATE PUERI – psalm 112
V PULCHRA ES
|
|
VII DUO SERAPHIM
|
|
IX AUDI COELUM
|
|
X LAUDA JERUSALEM – psalm 147
|
|
XII SONATA à 8
|
|
Beoordelingsgeschiedenis
De muziekwereld begon zich pas in de jaren vijftig en zestig van de vorige eeuw in dit stuk te interesseren. In de discussie werd de eenheid van het stuk betwijfeld, mede op grond van het vernieuwende karakter van het werk: sommige muziekhistorici betoogden dat het slechts een willekeurige verzameling van liturgische composities betreft. De andere visie is dat Monteverdi een meesterwerk in een nieuwe muziekstijl wilde scheppen.
Monteverdi probeerde zich als componist voor kerkmuziek te profileren, die het hele veld van toenmalige compositietechnieken beheerste: hij toont zowel de oude stijl van polyfonie te beheersen als de nieuwe methode van monodie.
Ten gevolge van deze verschillen in benadering zijn er evenzovele verschillen te constateren in de uitvoeringen en registraties van het werk.
Discografie
- (1984) Andrew Parrott dirigeert Taverner Consort, Koor & Orkest. Virgin Classics — 5616622.
- (1987) Philippe Herreweghe dirigeert La Chapelle Royale, Collegium Vocale en Les Saqueboutiers de Toulouse, HMC 901247.48.
- (1989) Jordi Savall dirigeert La Capella Reial de Catalunya, Coro del Centro di Musica Antica Padova. Astree E 8719.
- (1990) John Eliot Gardiner dirigeert English Baroque Soloists, His Majesties Sagbutts and Cornetts, Monteverdi Choir, London Oratory Junior Choir, Ann Monoyios, Marinella Pennicchi, Michael Chance, Nigel Robson, Mark Tucker, Sandro Naglia, Bryn Terfel, Alastair Miles. Polygram Records — #429565.
- (1972, 1994) John Eliot Gardiner dirigeert The Monteverdi Choir & Orchestra, Salisbury Cathedral Boys' Choir, Philip Jones Brass Ensemble, David Munrow Recorder Ensemble, Jill Gomez, Felicity Palmer, James Bowman, Robert Tear, Philip Langridge, John Shirley-Quirk, Michael Rippon. Decca Records.
- (1995) Ralf Otto dirigeert het Frankfurter Vokal-Ensemble, Mechthild Bach, Barbara Fleckenstein, Christoph Prégardien, Peter Schmitz, Klaus Mertens, Michael George. Capriccio.
- (1996) René Jacobs dirigeert Concerto Vocale, Nederlands Kamerkoor, María Cristina Kiehr, Barbara Borden, Andreas Scholl, John Bowen, Andrew Murgatroyd, Víctor Torres, Antonio Abete, Jelle Draijer. Harmonia mundi France — 901566.67.
- (1999) Gabriel Garrido dirigeert Ensemble Elyma, Coro Madrigalia, Les Sacqueboutiers de Toulouse. K617.
- Konrad Junghänel dirigeert Cantus Cölln. Harmonia mundi France HMC 801813.14.
- (1967) Jürgen Jürgens dirigeert het Monteverdi-Chor Hamburg, Concentus Musicus Wien, Rotraud Hansmann, Irmgard Jacobeit, Nigel Rogers, Bert van t'Hoff, Max von Egmond, Jacques Villisech, Knabensolisten der Wiener Sängerknaben. Telefunken 6.35045 FA.
- Philip Ledger dirigeert het Choir of King's College, Cambridge, Early Music Consort of London. ANGEL SB-3837.
- Hans-Christoph Rademann dirigeert het Ensemble "Alte Musik Dresden", Bläser Collegium Leipzig, Dresdner Kammerchor, Nele Gramß, Johanna Koslowski, Markus Brutscher, Wilfried Jochens, Martin Krumbiegel, Egbert Junghanns, Stephan Schreckenberger. RAUMKLANG RK 9605 (live recording).
- (2006) Paul McCreesh dirigeert het Gabrieli Consort and Players, Charles Daniels, Joseph Cornwell, Peter Harvey, Susan Hemington Jones CD 477 6147.
- Robert King dirigeert The King's Consort, The Choir of the King's Consort; Carolyn Sampson, Rebecca Outram (Soprano); Daniel Auchincloss, Nicholas Mulroy (High Tenor); Charles Daniels, James Gilchrist; Peter Harvey, Robert Evans, Robert MacDonald (Bass); Hyperion CDA67531/2.
- Choeur des XVI, directie André Ducret, Sonatori della Gioisa Marca (Treviso) Theatrum instrumentorum (Milano) Magali Dami, soprano Natacha Ducret, soprano Rufus Müller, ténor Paolo Vignoli, ténor Jean-Baptiste Dumora, baryton Daniele Carnovich, basse.[3]
- (2003) Stephen Stubbs dirigeert Tragicomedia en Concerto Palatino; Suzie LeBlanc, Barbara Borden, Alexander Schneider, Rodrigo del Pozo, Julian Podger, John Potter, Bertrand Chuberre, Jelle Draijer, Stephan MacLeod; de vocale solisten vormen het koor; Leo van Doeselaar bespeelt het Van Hagerbeer Orgel in de Pieterskerk Leiden. ATMA classique – ACD2 2304/05.
- (2011) Christina Pluhar dirigeert L'Arpeggiata, met o.m. Nuria Rial, Pascal Bertin, Jan Van Elsacker, Joao Fernandes; Virgin Classics 50999 6419940 5.
Externe links
- Video van een uitvoering van het "Nigra Sum" op originele instrumenten in middentoonstemming door het ensemble Voices of Music, die gebruikmaken van barokke stemversieringen, instrumenten en bespelingstechnieken.
- vrije bladmuziek en geluidsfragmenten bij ChoralWiki (GNU)
- Mariavespers op Youtube (ca 149)
- meer Mariavespers op Youtube (ca 15)
Bronnen
Noten
|