Manoel

De manoel of pallaskat (Otocolobus manul) is een klein katachtig roofdier uit de steppen van Centraal-Azië. Het is de enige soort uit het geslacht Otocolobus, dat nauw verwant is aan het geslacht Felis en vaak als een ondergeslacht wordt beschouwd. De soort werd voor het eerst beschreven door de natuuronderzoeker Peter Simon Pallas, die (onjuist) dacht dat het dier de voorouder was van de Perzische kat.

Manoel
IUCN-status: Gevoelig[1] (2008)
Taxonomische indeling
Rijk:Animalia (Dieren)
Stam:Chordata (Chordadieren)
Klasse:Mammalia (Zoogdieren)
Orde:Carnivora (Roofdieren)
Familie:Felidae (Katachtigen)
Geslacht:Otocolobus
Brandt, 1841
Soort
Otocolobus manul
(Pallas, 1776)
Verspreiding
Afbeeldingen op Wikimedia Commons
Manoel op Wikispecies
Portaal    Biologie
Zoogdieren

Kenmerken

De manoel heeft een brede, ronde kop met kleine afgeronde oren, die ver uit elkaar staan. De ogen staan bijna recht naar voren en hebben ronde pupillen. De poten zijn kort. De lange vacht is oranjeachtig zilvergrijs van kleur. Door de lange haren lijkt de manoel dikker en ronder te zijn dan andere kleine katten. Het aangezicht heeft zwarte en witte markeringen, en het voorhoofd is gevlekt. De vacht op de onderzijde is langer en lichter grijs van kleur. Ook de voetzolen zijn behaard. De relatief korte, dikke staart heeft smalle, donkere ringen en een zwart puntje. De bovenzijde van de staart is zwart, de onderzijde meer bruin. Hij wordt 50 tot 65 centimeter lang, met een staart van 21 tot 31 centimeter en een gewicht van 2,5 tot 5 kilogram.

Leefwijze

De manoel is voornamelijk in de schemering actief. Hij voedt zich voornamelijk met knaagdieren, fluithazen en hoenders. Het is een solitaire soort, die er een territorium op na houdt.

Voortplanting

De paartijd valt in februari en maart. Een kater vergezelt dan een krolse poes voor enkele dagen. Na 65 tot 67 dagen worden de jongen geboren in een hol. Per worp krijgt de manoel één tot vijf jongen. Na twee tot tien dagen gaan de ogen open. De zoogtijd duurt 6 tot 8 weken. Na drie maanden zijn de jongen zelfstandig.

Bescherming

Vroeger werd er in Afghanistan, Rusland, China, Pakistan en Mongolië veelvuldig gejaagd op de manoel voor de pels. Tegenwoordig is de manoel beschermd in het grootste deel van het verspreidingsgebied.

De manoel is op het moment te zien in Diergaarde Blijdorp.

Verspreiding

De manoel komt voornamelijk voor van Iran, Beloetsjistan en het oostelijke Kaspische Zeegebied tot West-China, Tibet en Mongolië. In Mongolië is hij het algemeenst. De soort komt voor in koude rotsige bergsteppen. Hij kan op grote hoogte worden aangetroffen, tot 4800 meter. Als hol gebruikt hij spleten tussen de rotsen, kleine grotten, holle bomen en verlaten holen van bijvoorbeeld marmotten en vossen.

Ondersoorten

This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.