Koelkast

Een koelkast of ijskast (in België informeel ook frigo)[1] is een apparaat voor het gekoeld bewaren van etenswaren en dranken.

Geopende koelkast

Het is een van de grote, vast opgestelde, elektrische huishoudelijke apparaten die door de handel witgoed worden genoemd en in de 20e eeuw tot de standaarduitrusting van het 'westerse' huishouden zijn gaan behoren.

Een koelkast heeft een thermostaat die ingesteld kan worden op een bepaalde temperatuur, vaak enkele graden Celsius boven nul. Dit remt het bederf van etenswaren en andere substanties zonder ze veel te veranderen, kan voor het consumeren van dranken een gewenste temperatuur zijn, en voorkomt bijvoorbeeld het smelten van chocola.

Vaak heeft een koelkast ook een vriesgedeelte.

Etymologie

De term ijskast is afkomstig uit de tijd voor de elektrische koelkast. Ook toen werd er al wel gebruikgemaakt van koel gehouden kasten voor het bewaren van etenswaar; de term ijskast werd specifiek gebruikt als dat koel houden gebeurde door het in de kast plaatsen van blokken ijs, die daartoe door speciale verkopers aan huis werden verkocht. Met koelkast werd in het algemeen een ruimte bedoeld die op een lagere temperatuur kan worden gebracht en gehouden dan de omgevingstemperatuur.

Geschiedenis

Algemeen

Voor het tijdperk van de ijskast was men voor het conserveren van voedingsmiddelen aangewezen op andere technieken, zoals wecken, drogen, pekelen en konfijten. Bij deze technieken werd de groei van bacteriën geremd door respectievelijk het verhitten en vacuüm maken (vacumeren), het onttrekken van vocht of het toevoegen van veel zout of suiker. Dit had een wijziging van de smaak, de structuur en vaak ook de kleur tot gevolg, wat bij de koelkast niet meer het geval is. Charles Tellier ontwikkelde de eerste bruikbare koeling voor levensmiddelen.

In 1926 vond Albert Einstein samen met Leo Szilard wel een bepaald type koelkast uit: de zogenaamde Einstein–Szilard koelkast. Deze absorptiekoelmachine werkte op gas onder constante druk en had geen bewegende delen. Omdat het toestel geen elektriciteit nodig had maar enkel een hittebron, was de koelkast heel geschikt voor arme gebieden. Het toestel, dat eigenlijk een alternatieve versie was van het originele ontwerp uit 1922 van de Zweedse uitvinders Baltzar von Platen en Carl Munters, werd door Szilard gepatenteerd in de VS in 1930.

Nederland en België

De moderne ijskast deed in Nederland en België in de eerste helft van de 20e eeuw zijn intrede. Met de ontwikkeling van moderne koeltechnieken en de verspreiding van elektriciteit konden ijskasten hun eigen koelsysteem krijgen en op het lichtnet worden aangesloten.

In Nederland had slechts 10 % van de gezinnen een koelkast. De prijs van een koelkast lag met 500 tot 700 gulden voor de meesten veel te hoog. Albert Heijn bood in 1962 daarom via de Premie van de Maand Club (PMC), koelkasten aan met 50 % korting, waardoor een koelkast door velen ineens wel aangeschaft kon worden. Er werden zo 145.000 koelkasten geleverd. Tevens kwamen hierdoor de prijzen van koelkasten sterk onder druk te staan, waardoor de handel de prijzen moest gaan verlagen. Dit zette de trend in tot de koelkast als gemeengoed in het huishouden.

De Consumentenbond publiceerde in 1964 haar eerste consumententest die over koelkasten ging. Ook hier ging een aanjagende werking van uit. In 1972 bezat 93 % van de Nederlandse bevolking een koelkast.

Beschrijving

Achterkant van een koelkast, met onderaan de compressor en daarboven de condensor (het zwarte rooster)

Het in Europa meest voorkomende type koelkast is het tafelmodel. Dit is een staande kast, die desgewenst onder het aanrecht kan worden geschoven, zodanig dat alleen de voorkant zichtbaar is. Die voorkant bestaat uit een deur, die meestal naar rechts opendraait, maar soms naar links. Bij sommige modellen kan de draairichting door de gebruiker veranderd worden.

In het interieur bevinden zich:

  • een koelelement, bestaande uit een metalen kastje (het vriesvak, horizontaal bovenin geplaatst) of een al dan niet zichtbare metalen plaat (horizontaal bovenin of verticaal in de achterwand geplaatst), waarvan de temperatuur onder het vriespunt gehouden wordt
  • daaronder twee of drie uitneembare geplastificeerde ijzeren roosters dan wel glazen platen, die als schappen dienen
  • daaronder een glazen dekplaat
  • daaronder een of twee uitneembare plastic bakken, die voor het bewaren van groenten worden gebruikt

Aan de achterkant van de koelkast, die niet bekleed is, bevindt zich het feitelijke koelmechanisme.

Twee andere veelvoorkomende modellen zijn de tweedeurskoelkast en de koelvriescombinatie. Deze zijn aanzienlijk hoger en bevatten daardoor vaak meer schappen. Ook bevatten ze een apart schap voor diepvriezen, vaak met een aparte deur en soms ook met aparte motor. Een koelvriescombinatie heeft een aparte thermostaat voor het koel- en het vriesgedeelte, een tweedeurskoelkast gebruikt dezelfde thermostaat voor beide delen.

Andere modellen bestaan (bijvoorbeeld de zogeheten Amerikaanse koelkast, een manshoog model met twee deuren naast elkaar en een ijsblokjesmachine), maar komen minder vaak voor.

Kleinere modellen vindt men bijvoorbeeld in campers en caravans of als minibar op hotelkamers. Deze zijn vaak ook technisch verschillend van de grotere koelkasten in huishoudens, bijvoorbeeld omdat geen netspanning beschikbaar is of omdat een stil proces (zonder compressor) gewenst is. Zowel voor caravans/campers als voor minibars wordt daarom vaak een absorptiekoelkast ingezet: deze werkt met enkel een warmtebron (bijvoorbeeld op butaan of propaan uit een gasfles) en is door de afwezigheid van bewegende delen stiller dan een compressorkoelkast.

Werking

Circuit van een warmtepomp

Het "hart" van een koelkast is een warmtepomp: de koelende werking berust op de verdamping van een vloeistof, een koudemiddel, waarbij verdampingswarmte via de verdamper aan de binnenkant van de koelkast wordt onttrokken. De damp wordt in een compressor weer samengeperst en daarna vloeibaar gemaakt onder het vrijkomen van warmte die aan de achterkant van de koelkast via een buizenstelsel in de vorm van een rooster (de condensor) aan de omgeving wordt afgegeven. Aanvankelijk werd als koudemiddel ammoniak, zwaveldioxide of methylchloride gebruikt, later veelal chloorfluorkoolstofverbindingen (CFK's) zoals Freon R-12, R22, R502. Toen men zich bewust werd van de schadelijke werking hiervan op de ozonlaag is er gezocht naar alternatieven, en werden CFK's onder invloed van het Montreal-protocol uitgefaseerd. Tegenwoordig wordt daarom gebruikgemaakt van andere koudemiddelen: HFK's (fluorkoolwaterstoffen) zoals Suva R-134a en alkanen zoals propaan. De nu nog alom gebruikte term "freon" voor koudemiddelen is sinds de invoering van de HFK's niet meer correct.

Andere koelmethoden

Er is ook een koelproces te construeren dat op een gas-, spiritus- of petroleum-brandertje werkt (absorptiekoeling), en dat gebruikt wordt in situaties waar geen elektriciteit beschikbaar is, bijvoorbeeld in caravans.

Verder zijn er thermo-akoestische koelmethoden en stirlingkoelers waarmee heel efficiënte koelkasten zijn te construeren; deze hebben echter nog geen ingang op grote schaal gevonden. In het laboratorium en voor kleine wijnkoelkasten en koelboxen wordt wel gebruikgemaakt van het thermo-elektrisch effect (peltiereffect of solid state cooling).

Zie ook

Zie de categorie Domestic refrigerators van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.
Zoek koelkast op in het WikiWoordenboek.
This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.