Koefnoen (begrip)

Koefnoen met de klemtoon op de laatste lettergreep is een van oorsprong Nederlands-Jiddisch begrip. Het betekent "gratis, voor niks, kosteloos" en is formeel als bijvoeglijk naamwoord in de Nederlandse taal opgenomen.[1] Het wordt echter ook wel gebruikt als zelfstandig naamwoord en betekent dan zoveel als "het ontbreken van enige tegenprestatie."[2]

Koefnoen is een uniek Nederlands-Jiddisch woord, in tegenstelling tot veel andere Nederlands-Jiddische woorden die wel anderstalige varianten hebben.

Etymologie

Het woord gaat terug op koef (Hebreeuws voor de letter ‘K’) en noen (Hebreeuws voor de letter ‘N’). De twee letters staan voor kost niks, of op zijn Jiddisch: kosjt niks.

Geschiedenis en gebruik

Vooral in de veehandel, die tot de Tweede Wereldoorlog door Joden werd gedomineerd, was de term populair. Wie te laag bood, kon te horen krijgen: "Jij wilt het zeker voor koefnoen hebben". Hoewel er geen Joodse veehandelaren meer zijn, wordt de term nog altijd in de veehandel gebruikt.

Het begrip is later vooral bekend geworden door het cabareteske televisieprogramma Koefnoen, dat naar de uitdrukking is vernoemd.

Varianten en afgeleiden

  • In Winschoten is de lettergreep "noen" weggevallen en zegt men dus alleen koef.
  • Het verkleinwoord koefnoentje betekent gratis entree of vrijkaartje. Het was oorspronkelijk vooral schertsend bedoeld en is qua betekenis vergelijkbaar met het Nederlandse spreekwoord Voor een dubbeltje op de eerste rang willen zitten.[3]
Zoek koefnoen op in het WikiWoordenboek.
Zoek koefnoentje op in het WikiWoordenboek.
This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.