Joos van Winghe

Joos van Winghe of Iodocus Wingius (Brussel, 1544 - Frankfurt am Main, 1603) was een Brabants maniëristisch schilder.

Portret in Pictorum aliquot celebrium van Hendrick Hondius
Samson overmeesterd nadat Delila zijn haar heeft afgesneden (ca. 1580)
Campaspe geschilderd door Apelles (ca. 1600), opdracht van keizer Rudolf II
Prent uit de las Casas' Regionum

Loopbaan

Zijn levensloop is marginaal gekend dankzij Karel van Mander, die in zijn Schilder-boeck meer dan een bladzijde wijdt aan den uytnemenden en gheestighen Schilder Ioos van Winghen. Hij genoot zijn opleiding in Brussel, bij artiesten als Anthonie Santvoort († 1600), Jan Speckaert en Bartholomeus Spranger. Zijn talent werd onderkend en in 1564 vertrok hij naar Rome, waar Van Mander hem bij een kardinaal signaleert. Volgens recent onderzoek zou hij in Italië werkzaam zijn geweest bij Jacopo Bertoia, en dit zowel te Rome, Parma als Caprarola.[1] In die laatste plaats zou hij hebben meegewerkt aan de fresco's in de Villa Farnese.

Na vier jaar Italië keerde hij in 1568 via Parijs terug naar zijn geboortestad. Hij werd hofschilder van Alexander Farnese en profiteerde mee van diens promotie tot landvoogd van de Nederlanden in 1578. Acht jaar later emigreerde Van Winghe naar Duitsland, wellicht om geloofsredenen. Zijn vertrek kan moeilijk los worden gezien van de allegorische Belgica die hij kort na zijn aankomst schilderde. Van Mander beschouwde deze Onderdrukking der Nederlanden als "het uytnemenste" werk van hem. Een naakte, aan een rots geketende vrouw belichaamt de Nederlanden. Boven haar komt de Tijd aangevlogen om haar ketenen los te maken. Onderaan ligt de Godsdienst, vertrappeld door een met zwaard gewapende Tirannie. Van Winghe sleet de rest van zijn jaren in Frankfurt am Main, waar hij in 1588 het burgerschap had verworven. Hij maakte er vooral pentekeningen, maar kreeg ook nog prestigieuze schilderopdrachten, onder meer van het keizerlijk hof.

Zijn zoon Jeremias van Winghe (1578-1645) was ook kunstschilder. Hij werd opgeleid bij zijn vader en daarna bij Frans Badens in Amsterdam.

Werk

Ondanks Van Winghe's schildertalent en de persoonlijke toets die uit zijn werk spreekt, bleef zijn oeuvre in omvang vrij beperkt. Van Mander zocht de verklaring niet ver: volgens hem "wrocht" Van Winghe niet veel, "zijnde geern by geselschap, doch geen dronckaert".[2]

Tot twee maal toe schilderde hij het verhaal van Apelles en Campaspe: één keer in opdracht van keizer Rudolf II en een andere versie voor Daniel Forreau, een koopman uit Hanau. Zijn figuren verraden dat hij kennis had van het maniërisme van Parmigianino en de gebroeders Zuccari (Federico & Taddeo), maar ook van de lichtere Venetiaanse school.[3] Een mooi voorbeeld is zijn Nachtbanket, waarop een maskerade te zien is zoals gangbaar in Venetië.

  • Samson en Delila, ca. 1580 (Museum Kunstpalast, Düsseldorf)[4]
  • Nachtbanket met maskerade (KMSK, Brussel)
  • Aanbidding van de herders (Greenville, Bob Jones University)
  • Bekering van Saulus
  • Maria Magdalena, Johannes en Petrus aan het Graf, ca. 1591 (Petit Palais, Parijs)
  • Apelles schildert Campaspe, ca. 1600 (twee verschillende versies, beide in het Kunsthistorisches Museum, Wenen)
  • Fama op de globe
  • Musicerend gezelschap
  • Allegorie van de rijkdom, luxe en zotternij
  • De Zondeval
  • Laatste Avondmaal (fresco in de eetzaal van het voormalige Servietenklooster te Parma)[5]
  • De onderdrukking der Nederlanden (verloren)[6]
  • Andromeda (verloren)

Naast schilder was Van Winghe ook boekillustrator. Beroemd zijn de pentekeningen die hij met Theodor de Bry maakte voor de Regionum indicarum per Hispanos olim devastatarum accuratissima descriptio van Bartolomé de las Casas. Zijn eigen composities kenden ruime verspreiding dankzij de graveur Jan Sadeler de Oude.

Het monogram waarmee de schilder signeerde was I.V.W.

Bibliografie

  • (en) Christiaan Schukman en Jeroen de Scheemaker, Nicolaus de Wees to Hendrick Winter, vol. 52 in: Dieuwke de Hoop Schepper en F.W.H. Hollstein (red.), Dutch & Flemish etchings, engravings and woodcuts, 1450-1700, 1998
  • (en) Dorothy Limouze, "Protestant Madonnas Revisited: Iconographic Duality in Works by Jan Sadeler and Joos van Winghe", in: A tribute to Robert A. Koch. Studies in the Northern Renaissance, Princeton, 1994, blz. 115-129
  • (fr) Véronique Bücken, Joos van Winghe (1542/4 - 1603). Peintre à Bruxelles, en Italie et à Francfort, Brussel, Université Libre de Bruxelles, 1991
  • (it) Nicole Dacos, "La tappa emiliana dei pittori fiamminghi e qualche inedito di Josse van Winghe", in: Jadranka Bertini (red.), Lelio Orsi e la cultura del suo tempo. Atti del convegno internazionale di studi, Reggio Emilia – Novellara 1988, Bologna, 1990, blz. 33-46
  • (fr) Véronique Bücken, "Deux flamands dans l’atelier de Jacopo Bertoja: Joos van Winghe et Bartholomaeus Spranger", in: Jadranka Bertini (red.), Lelio Orsi e la cultura del suo tempo. Atti del convegno internazionale di studi, Reggio Emilia – Novellara 1988, Bologna, 1990, blz. 49–56
  • (fr) France Borel, Le modèle ou l’artiste séduit, Skira, 1990, blz. 138
  • (fr) La Peinture flamande au Kunsthistorisches Museum de Vienne, tentoonstellingscatalogus, Albin Michel, 1989, nº 44, blz. 110 en 297
  • (en) William W. Robinson, "Two drawings by Joos van Winghe", in: Master drawings, 1989, jg. 27, nr. 4, blz. 314-321
  • (de) Georg Pönsgen, "Zu den Zeichnungen des Jodocus a Winghe", in: Pantheon, 1972
  • (de) Georg Pönsgen, "Das Werk Jodocus a Winghe", in: Pantheon, 1970
  • Roger-Adolf d'Hulst, "Nieuwe Gegevens omtrent Joos van Winghe", in: Bulletin Koninklijke Musea voor Schone Kunsten, 1955, blz. 239-248
  1. Véronique Bücken, "Deux flamands dans l’atelier de Jacopo Bertoja: Joos van Winghe et Bartholomaeus Spranger", in: Jadranka Bertini (red.), Lelio Orsi e la cultura del suo tempo. Atti del convegno internazionale di studi, Reggio Emilia – Novellara 1988, Bologna, 1990, blz. 49–56
  2. http://www.dbnl.org/tekst/mand001schi01_01/mand001schi01_01_0251.php
  3. Gerd Unverfehrt e.a. (red.), Zeichnungen von Meisterhand. Die Sammlung Uffenbach aus der Kunstsammlung der Universität Göttingen, Vandenhoeck & Ruprecht, 2000, blz. 275
  4. Volgens Van Mander een seer schoon stuck dat bij de Brusselse arts Jan Mijtens hing.
  5. Vermeld door Van Mander en door Bücken geïdentificeerd als de Cena in het klooster, later Istituto dei Mutilatini: Véronique Bücken, "Deux flamands dans l’atelier de Jacopo Bertoja: Joos van Winghe et Bartholomaeus Spranger", in: Jadranka Bertini, Lelio Orsi e la cultura del suo tempo. Atti del convegno internazionale di studi, Reggio Emilia – Novellara 1988, Bologna, 1990, blz. 49–56
  6. Deze Belgica nuda werd beschreven door Van Mander en is nog door Sandrart gesignaleerd in de verzameling van de bankiersfamilie Neufville te Frankfurt am Main
This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.