Hubert van Eck

Hubert Johannes van Eck (Oegstgeest, 7 mei 1905 - Ede, 24 februari 1991) was een Nederlands politicus, wetenschapper en verzetsstrijder in de Tweede Wereldoorlog.

Hubert van Eck
Algemene informatie
Volledige naamHubert Johannes van Eck
GeborenOegstgeest, 7 mei 1905
OverledenEde, 24 februari 1991
PartijSDAP, PvdA
Titulatuurdrs.
Politieke functies
1939-1941
1946-1970
Lid Provinciale Staten Gelderland
Portaal    Politiek
Nederland

Levensloop

Van Eck werd geboren als het oudste kind in een gezin van vier. Zijn vader was groentekweker. Hij was een neef van Dirk Antonie van Eck, de eerste burgemeester van socialistische huize in Nederland. In 1929 verhuisde de familie Van Eck naar de Doesburgerbuurt in Ede. Van Eck zou daar in 1930 zijn diensttijd vervullen. Na het HBS studeerde hij sociale geografie aan de Gemeente Universiteit van Amsterdam. In 1930 verhuisde hij naar Amsterdam, waar hij aardrijkskundeles gaf op meerdere scholen, waaronder verschillende joodse middelbare scholen. Hij stond tot 1964 voor de klas.

In 1938 ronde hij zijn doctoraalscriptie af. De studie droeg de titel Boeren en Fabrieksarbeiders. Een sociografie van de Gemeente Ede. De scriptie ging over de ontwikkeling van Ede na de komst van de ENKA en haar fabrieksarbeiders en ontstaan van Ede-Zuid, afgezet tegen de ontwikkelingen die de landbouw sinds het begin van de twintigste eeuw doormaakte. Kort na zijn promoveren vond hij een woning aan de Oude Lunterseweg in Ede.

Van Eck werd in 1939 namens de SDAP lid van de Provinciale Staten van Gelderland. Tijdens de Tweede Wereldoorlog bood hij onderdak aan meerdere joodse onderduikers, waaronder Jacques Presser. Soms waren er op hetzelfde moment Duitse militairen ingekwartierd. Na de April-meistakingen in 1943 namen de Duitsers een aantal gijzelaars, om een eventuele volgende staking snel de kop in te kunnen drukken. Van Eck stond vanwege zijn SDAP-lidmaatschap ook op de lijst, maar was op het moment van arrestatie niet thuis.[1] Van Ecks naaste buren waren de verzetsman Jan Aartsen en Derk Wildeboer, de leider van de Binnenlandse Strijdkrachten in Ede. Door contacten met hen was van Eck ook betrokken bij Operatie Pegasus I.[2]

Namens de PvdA was hij van 1946 tot 1970 wederom lid van Provinciale Staten. In het buiten de politiek maakte Van Eck zich hard tegen verstedelijking van het platteland. Zelf zag hij het aannemen van het Streekplan Rijn en IJssel als zijn grootste prestatie. Daarmee werd er paal en perk gesteld aan de aantasting van de Zuidelijke Veluwezoom. Een plan voor een autoweg dwars door het Veluwegebied bij Kootwijk werd op deze manier voorkomen.

Naast zijn politieke activiteiten bekleedde Van Eck bestuursfuncties bij Het Geldersch Landschap en Stichting Nationaal Park de Hoge Veluwe. Van 1976 tot 1978 was Van Eck nog voorzitter van de Vereniging Oud-Ede.

Persoonlijk

Van Eck was getrouwd met Tine Brolsma (1911-1992). Samen kregen zij drie dochters. Zijn dochters zouden zich na zijn dood verzetten tegen de uitbreiding van de nieuwe wijk Kernhem in Ede-Noord. In 1960 werd hij geridderd in de Orde van de Nederlandse Leeuw. Van het Israëlische holocaustcentrum ontving Van Eck en zijn vrouw de eretitel Rechtvaardige onder de Volkeren.

De PvdA-politicus had een sterke liefde voor Israël. Hij zegde bijna zijn PvdA-lidmaatschap op toen partijvoorzitter Marjanne Sint in 1990 samen met PLO-leider Yasser Arafat op de foto verscheen. Na zijn dood werd er op initiatief van een dochter en kleinzoon een bos dat zijn naam droeg, bestaande uit tweeduizend bomen, in de Negev-woestijn gepland.

This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.