Houwingaham

Houwingaham is een verdwenen middeleeuwse veenontginningsnederzetting. De nederzetting werd verlaten na de Dollardoverstromingen in het begin van de zestiende eeuw. De vroegste vermelding van Houwingaham dateert uit 1325. De naam was nog in de zeventiende eeuw bekend. In 1628 wilde men de nieuwe schans aan de Duitse grens de naam van Houwingaham geven, echter werd er gekozen voor Langakkerschans (tegenwoordig bekend als Bad Nieuweschans). De middeleeuwse nederzetting Houwingaham werd verplaatst naar de zuidelijker gelegen nederzettingen Hamdijk en Den Ham in het kerspel Bellingwolde. Op het Nederlandse deel van het dorp ligt sinds 1998 het Bos op Houwingaham.

Archeologisch onderzoek

In 1933 werden bij landbouwwerkzaamheden voor het eerst de kerkfunderingen van Houwingaham gesignaleerd. Tijdens archeologisch onderzoek in 1992 en 1998 werden de funderingen door middel van weerstandsmeting gelokaliseerd. De kerk bleek omgeven door een vierkante gracht. Het gebouw is waarschijnlijk na 1200 gebouwd. De kerk is een langwerpige eenvoudige zaalkerk, circa 35 m lang en 13 m breed met een ronde koorsluiting.

Tijdens het onderzoek werden ook twee fundamenten van steenhuizen gevonden. De steenhuizen werden archeologisch onderzocht in 1999 en werden aan de hand van dendrochronologisch onderzoek gedateerd in de tweede helft van de dertiende eeuw. Beide steenhuizen werden mogelijk al in de veertiende eeuw afgebroken, waarbij er één mogelijk nooit afgebouwd is geweest. Tijdens het onderzoek werden geen sporen van woonhuizen aangetroffen, mogelijk als gevolg van de houtconstructie en de volledige afbraak als gevolg van de overstromingen. Gezien de vondst van turf is het zelfs mogelijk dat een soort van plaggenhutten gebouwd zijn geweest. De vondsten toonden tevens aan dat het gebied al vroegtijdig in het bereik van de zee lag. De nederzetting van Houwingaham loopt door op Duits grondgebied. Een presentatie van het onderzoek is te zien in het AIP Dollardboezem in de Oude Remise in Bad Nieuweschans.

Geschiedenis

De hoofdeling Nonna Uwinga van Honingaham (lees: Hovingaham) wordt in 1325 genoemd. Hij was een van de drie leidende rechters in het Reiderland. In 1395 komt de naam van Tyabbe Yeldrix, hoofdeling in den Ham voor als bestuurder van Westerwolde namens de minderjarige gebroeders Addinga. Omstreeks 1475 was Howengehom als een van de weinige dorpen van het verdronken Reiderland nog min of meer intact.

De naam komt van ham, dat 'hoek, landtong, afgebakend stuk weiland' betekent, hier met de familienaam Houwinga.

In 1498 wordt gesproken van de steenhuizen van Utham en Upham. Het eerste dorp Utham (Houwingaham) lag inmiddels aan zee: de troepen van Erik van Brunswijk landden in 1500 bij Hayingehorne, vanwaar ze naar Bunde trokken. In 1490 en 1493 werden negen akkers bij het Kakomaar (Hamsterdiep?) in de Uitham verkocht, in 1508 drieënhalve akkers op de Langeakkers (het latere Nieuweschans), in 1511 een akker in de Utherham, in 1514 vijf akkers in den Ham, in 1540 en 1545 nogmaals tien akkers. Een deel van de landerijen in Houwingaham en Blijham werd opgekocht door het Klooster Ter Apel.[1] In sommige documenten wordt Houwingaham verward met Blijham.

Een deel van de bevolking is vermoedelijk uitgeweken naar de dochternederzetting Upham of Nye ham, gelegen op de rand van het hoogveen bij Bellingwolde in het naburige bisdom Osnabrück. Van daaruit verhuisde men tenslotte naar Den Ham.

"Men wil, dat kort na het leggen van den dyk, tusschen den Hamdyk en den Ham nog eene streek huizen zoude gelegen hebben en Uit den Ham zoude genoemd zyn. Dit is ook niet geheel onwaarschynlyk, dewyl de overblyfsels van oude bouwstoffen, nog op vele daar ter plaats aanwezige oude werven, de sprekende bewyzen zyn, dat aldaar huizen, en zelfs wel in orde naast elkander gestaan hebben."[2]

De oude kerk van Houwingaham - gewijd aan Sint Jacob - bleef nog lang intact; wellicht was er nog in 1527 een pastoor. Kerkelijk viel Houwingaham daarna weer onder Beerta. De pastorie van Beerta had nog in 1578 twaalf akkers in Den Ham (vermoedelijk Houwingaham), die oorspronkelijk bij het kerkelijke bezit van Ulsda hoorden. Het nieuwe dorp Den Ham gold daarentegen in 1556 als een van de kerspelen van Westerwolde cum annexis, naast Blijham en Bellingwolde. Huesterhorne wordt nog wel vermeld in een lijst van parochies in het nieuwe bisdom Groningen uit 1561, samen met Ham (Den Ham?), maar was toen vermoedelijk al verdwenen. De buitendijkse kwelders werden gezamenlijk gebruikt, ieder dorp had een eigen vluchtheuvel zoals De Bult, de Meene- of Mennobult, de Bonderwarf (bij Nieuweschans) en de Hamsterwerf (bij Booneschans). Doordat de Lethe echter zijn loop naar het zuiden verlegde, werd de landtong van Nieuweschans (Lietsland) onbereikbaar.

In 1632 was het oorspronkelijke dorp niet meer zichtbaar; vissers beweerden dat ze bij het opzetten van hun netten op het St. Jacobskerkhof of Houingehamsterhof (d.i. het kerkhof van Houingeham) op schedels en mensenbeenderen stuitten. Op een zeventiende-eeuwse kaart wordt Houwingaham afgebeeld als een kwelder of zandbank in de Dollard. Het hele grondgegbied ten zuiden van de Westerwoldse Aa was inmiddels ingelijfd bij Bellingwolde. Wel maakten de voormalige bewoners nog in 1636 aanspraak op deze kwelders. In bedijkingscontract uit dit jaar wordt Bellingwolde met Heuwingaham genoemd. De geplande dijk zou de buitenrand van de kwelders volgen oover de Beerster en Ulsder ende Bellegewoldster uijterdijcken tot an Haije Fockens huis inde Ham ofte daer omtrent.

Houwingaham moet niet verward worden met het kerkdorp Houwingahof of Houwingagast aan de overzijde van de Westerwoldse Aa, mogelijk in de omgeving van Beersterhoogen. Houwingaham lag bovendien in het verlengde van Wynedaham, eveneens aan de overzijde van de Westerwoldse Aa ter hoogte van Nieuw-Beerta. Het ligt voor de hand dat het ene dorp oorspronkelijk een dochternederzetting van de ander was. Dergelijke uitgestrekte nederzettingen aan beide zijden van een rivier vinden we ook bij Midwolda, Scheemda en Oostwold.

Bronnen

  • H.A. Groenendijk & W. Schwarz, 'Mittelalterliche Besiedlung der Moore im Einflußbereich des Dollarts: Ergebnisse und Perspektiven', in Archäologische Mitteilungen aus Nordwestdeutschland 14 (1991), 39-68.
  • A.J. Smith, 'Het eiland Ulsda', in Groningse Volksalmanak 1901, 196-224 en 239.
  • A. Ufkes & J. Schoneveld. Een archeologisch onderzoek naar het verdwenen dorp Houwingeham bij Nieuweschans, prov. Groningen, Groningen 1998 (ARC-Publicaties, 20).

This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.