Het booroog

Tom Poes en het booroog (in boekuitgaven/spraakgebruik verkort tot Het booroog) is een verhaal uit de Bommelsaga, geschreven en getekend door Marten Toonder. Het verhaal verscheen voor het eerst op 6 december 1966 en liep tot 15 februari 1967. Thema: Het losgetrilde geweten.

Willem Venerius publiceerde een boek over het gebruik van occulte elementen in de Bommelsaga. Hij citeert daarbij een artikel van Mary Heijboer-Barbas, die laat zien dat Toonder goed bekend was met occulte literatuur en daar ook veel elementen van gebruikte. De andere verhalen met verwijzingen naar I Tjing zijn De split-erwt en De achtgever.[1]

Het verhaal

Op een koude winteravond komt kandidaat-notaris Ritselbol op kasteel Bommelstein aan. Heer Bommel heeft een erfenis van zijn oudtante Elizabet gekregen. Geen geld maar een buitenhuis te Leemsloot, 45 km ten oosten van Rommeldam. Tante heeft er nooit gewoond, ze vond het er te griezelig. Tevens hangt er nog een eng stuk kunst. Omdat oudtante haar achterneef als klein ventje al een bedorven kind vond, laat ze hem deze erfenis na. Samen met Tom Poes rijdt Heer Bommel in de Oude Schicht naar het verwaarloosde huis, dat in geen twintig jaar bewoond is geweest. Oudtante heeft er namelijk de laatste jaren van haar leven niet willen wonen vanwege het schilderij. Bovendien blijkt het door allerlei afweermaatregelen in en rond het pand bijna niet toegankelijk te zijn. Het lukt de twee vrienden toch het kunstwerk te pakken te krijgen. Heer Bommel vindt het echter modern kladwerk en wil proberen er netjes van af te komen.

Buiten wachten de oosterlingen Iet en Karnagel[2] hen op om het schilderij af te pakken, omdat ze het geheim ervan nodig hebben. Heer Bommel en Tom Poes wijzen de met een revolver dreigende Karnagel en zijn maat regelrecht een valluik in. Het gebeuren geeft heer Ollie echter wel het bewijs dat het kunstwerk toch iets belangrijks moet zijn. Ze verlaten overhaast het buitenhuis te Leemsloot. In een kunsthandel te Rommeldam wordt het getoonde werk afgedaan als 'surreeel abstractisme'. Het is: 'UIT'. "Een kinderachtig lijnenspel, gegroepeerd om een schools getekend oog." Op dat moment overvalt het duo Iet en Karnagel met geweld de kunsthandel. Ze nemen echter een verkeerd schilderij mee. Heer Bommel is zo opgewekt dat zijn gewild erfstuk er nog is dat hij vraagt de rekening van het geroofde schilderij hem na te sturen. Thuis op slot Bommelstein komt het schilderij in de studeerkamer boven de haard te hangen. Heer Bommel wijst de waarschuwende Tom Poes vervolgens streng de weg naar zijn eigen huis.

Zowel heer Ollie als bediende Joost komen door de aanblik van het schilderij in ernstige gewetensnood. Heer Bommel verwijt zichzelf dat hij alleen aan zichzelf heeft gedacht. Zijn bediende beklaagt zich dat hij er steeds de kantjes van af heeft gelopen. Gezamenlijk echter slaan ze de eerste aanval van de twee oosterlingen af. Iet en Karnagel hebben het schilderij nodig als plattegrond om het 'Oog van Boor' te vinden. Terwijl ze uitgeblust uitrusten in het bos loopt Tom Poes met het schilderij achterlangs. Hij komt toevallig schilder Terpen Tijn tegen. Deze herkent het als 'Het Oog van Boor'. Het is dan ook niet meer of minder dan het zoekgeraakte Opus 27 van Terpen Tijn zelf en zo worden de gevolgen ervan gauw duidelijk. Degenen die naar het schilderij kijken worden geplaagd door hun geweten. Het schilderij heeft echter geen boodschap volgens de meester-schilder. Hij heeft gewoon de vibratie van het Oog van Boor op linnen gezet. Maar een meesterwerk kan altijd kwaad.

Op slot Bommelstein constateert een geraadpleegd geneesheer bij Heer Bommel en Joost uitputting door een overspannen geweten. Ze praten allebei verward. Karnagel en Iet klimmen aan een touw aan de achterzijde van het kasteel intussen een zolderkamer binnen. Terwijl de geneesheer afscheid neemt, komt Tom Poes terug het kasteel binnen met het schilderij. Hij adviseert het schilderij te verkopen, maar Iet neemt met grof geweld het schilderij van heer Bommel mee naar buiten. Het is namelijk hun doolhofplaatje. Ze stuiten op Terpen Tijn, die ook hen waarschuwt dat het meesterwerk gevaarlijk is.

Karnagel heeft het schilderij nodig omdat het de plattegrond is van de doolhof in de graftombe met het Oog van Boor. Ook hij raakt net als zijn maat Iet na de aanblik tijdelijk de beheersing over zijn spraak kwijt. Op kasteel Bommelstein heeft de kasteelheer zich alweer hersteld. Hij besluit met Tom Poes de sporen in de sneeuw van de dieven te gaan volgen. De sporen leiden naar het vroegere vliegveld Poelbol, twee kilometer ten oosten van kasteel Bommelstein. Ze treffen daar Fuutje Mops, die belast is met de oude voorraden. Verder zijn er nog wat hobbyisten, die sleutelen aan oude toestellen. Ze zien Iet met een museumstuk het luchtruim kiezen, terwijl zijn passagier Karnagel in gewetensnood smeekt om het schilderij terug te geven. Hierop koopt Heer Bommel een toestel met twee schiettoestellen van monteur Holbout. "Voor die centen wil ik wel van mijn hobby afzien, geloof ik." Hij wil wel verkopen maar niet meevliegen. Hierop zet Heer Bommel met zijn vriend de achtervolging in naar het zuiden.

In de woestijn bevinden zich de aan lager wal geraakte zakenlieden Super en Hieper. Het vliegtuig van piloot Iet stort vlak bij hen neer. Hiep Hieper bekijkt het kunstwerk en komt zoals verwacht in grote gewetensnood. Ook Bul Super en Karnagel worden diep getroffen door het kunstwerk. Dat geeft Iet de gelegenheid het schilderij mee te nemen en verder te rennen naar een piramide in het zand. Karnagel legt de Rommeldammers uit dat het schilderij de platte plaat van een doolhof is. Met zijn drieën rennen ze Iet achterna. Die zit voor de ingang van de piramide, die grotendeels onder de grond is gezakt, het schilderij in tranen aan te staren. Bul Super begrijpt het dilemma. De plattegrond slaat op het geweten en zo kan niemand de plattegrond volgen.

Wammes Waggel vindt vervolgens het schilderij bij de ingang van de piramide van Boor. Hij handelt in erwtensoep en warme worstjes, midden in deze zandwoestijn. Hij herkent onbevangen meteen de plattegrond van een doolhof. Hij nodigt Heer Bommel en Tom Poes uit om mee naar binnen te gaan. De twee vrienden waren met het vliegtuig verongelukt maar zijn door de twee schietstoelen redelijk onbeschadigd in de buurt geland. Heer Bommel voelt er veel voor om Wammes te volgen. Zelf kan hij de aanblik van het kunstwerk niet verdragen maar de worstverkoper duidelijk wel. Hij wordt achtereenvolgens door Iet en Bul Super neergeslagen, die met hun maten Karnagel en Hieper de achtervolging van Wammes Waggel in de piramide inzetten.

Wammes ontdekt aan het eind van de doolhof een groot beeld met een grote diamant. Het is het beeld van de grote god Boor met de verheven diamant in de oogspleet. Iet en Karnagel kunnen de aanblik van de grote diamant in het geheel niet verdragen. De uitwerking is veel sterker dan van het kunstwerk Opus 27, dat immers slechts een afbeelding was. De schietende Bul Super valt ook ten prooi aan de aanblik van de diamant, waarop Hiep Hieper hem met afgewend gezicht naar buiten terugsleept. Wammes Waggel claimt buiten de overwinning, het schilderij omhoog stekend. Hiep Hieper beklaagt zich over zijn waardeloze compagnon, die last heeft van zijn geweten. Ook Heer Bommel verwijt zichzelf zijn ondoordachte vliegtocht, waarbij hij zijn vriend aan groot gevaar heeft blootgesteld. Wammes Waggel gebruikt Opus 27 als ondergrond voor zijn eigen reclametekst:

"Heb uw last van u geweeten? Kom dan bij Wammus Wagl eeten."

Wammes zet het bord bovenop zijn etenskar. Heer Bommel trakteert de Rommeldammers op een maaltijd in de woestijn van erwtensoep en warme worstjes, die smakelijk worden genuttigd. Bul Super noemt Bommel deze keer geen 'bolle' maar liefkozend 'bolletje'. Met achterlating van de twee oosterlingen in de piramide, komen de twee vrienden in de haven van Rommeldam aan. Het laatste gedeelte van de terugreis ging met de Albatros van kapitein Wal Rus. Bij afscheid op de kade bedankt de zeeman Heer Bommel voor de klandizie voor de terugreis. De een of andere bedoeïenenstam heeft een nieuwe bedevaartsplaats op de kaart gezet. Een nieuwe sekte in de woestijn. Zogenaamde Boor-adepten. Westerse zakenlieden gaan naar het oosten om bevrijd te raken van de spanningen in hun geweten.

Thuisgekomen geeft Heer Bommel Joost tekst en uitleg over zijn reis naar het zuiden. Het schilderij is nu bevestigd op een erwtensoepwagentje. Het schilderij had een mooie uitwerking op het gevoelsleven, zoals Joost toch ook wel had opgemerkt. De twee vrienden krijgen de slotmaaltijd opgediend. Heer Bommel legt het Tom Poes nog eens uit: "Iedereen had last van zijn geweten, maar het mijne was nog rein en zuiver. Daarom kon ik aan snert denken toen iedereen nog zat te jammeren. Weet je nog wel jonge vriend?"

Voetnoot

  1. Venerius, Willem (2007) Heer Bommel en het para-abnormale. Over de magie in de Bommelsaga.
  2. Grote Iet blijkt al ernstig beïnvloed door het schilderij. De kleine Karnagel probeert de leiding te houden.

Hoorspel

Voorganger:
Heer Bommel en de trullenhoedster
Bommelsaga
6 december 1966 - 15 februari 1967
Opvolger:
De maanblaffers
This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.