Heer Bommel en de trullenhoedster

Heer Bommel en de trullenhoedster (in boekuitgaven/spraakgebruik verkort tot De trullenhoedster) is een verhaal uit de Bommelsaga, geschreven en getekend door Marten Toonder. Het verhaal verscheen voor het eerst op 6 september 1966 en liep tot 5 december van dat jaar. In dit verhaal verdwijnen de mannen uit Rommeldam.

Het verhaal

Heel diep in het Donkere Bomen Bos woonde nog niet zo lang geleden een arme weduwe, een oude heks, met haar dochtertje Ivy. Een vermogend vrijgezel kwam op zekere dag langs en wist dat hij gevonden had wat hij al lang zocht. Hij maakt zich bekend als magister Hocus P. Pas en ontlast de weduwe door haar dochtertje onder zijn hoede te nemen. Als voogd kan hij haar een goede toekomst geven. Na enig loven en bieden ontvangt de moeder enige goudstukken, die de magister zegt zelf uit lood te hebben gemaakt. In een grot in de Zwarte Bergen groeit het kind vervolgens op tot een bevallige jonge vrouw. Ze krijgt onderricht in webzwammen en de kracht van de egotrilling. Op een dag is ze klaar voor de echte wereld en ze vertrekt met haar voogd uit de Zwarte Bergen, na eerst een ruime keus te hebben kunnen maken uit kleding, juwelen en goudstukken.

Op zekere dag ontwaart de markies de Canteclaer een alleenstaande poort op de heide. Hij ziet een fraaie jongedame erdoor verdwijnen, maar begrijpt niet wat er aan de hand is. Ook een begeleidende oude heer kan hem geen uitsluitsel geven. Opgelaten doet hij zijn verhaal in de Kleine Club en wekt zo de nieuwsgierigheid van veel clubleden. Heer Bommel en burgemeester Dickerdack vinden het verhaal toch wel vermakelijk.

Terwijl Doddeltje en Tom Poes over Heer Ollie praten, komt de kasteelheer zelf langs. Hij vertelt het laatste nieuws uit de Kleine Club over een jongedame op de hei. Tom Poes heeft als commentaar slechts een “Hm”. Hierop gaat Tom Poes op onderzoek uit, hoewel Doddeltje hem daar te jong voor vindt. Hij lift mee achter op een vrachtwagen. Hij ziet een schaapherdershut, waar een jonge heks uitkomt, die hem binnen wil lokken met een koekje en limonade. Hij vertelt zijn verhaal over een heks aan Doddeltje. Zij ziet een brutale jonge meid tegen een poortje leunen, die haar onheus behandelt.

Heer Ollie is ook nieuwsgierig, maar Doddeltje is al wezen kijken en verbiedt hem erheen te gaan. Bovendien heeft hij al gauw wat anders aan zijn hoofd, want bediende Joost verdwijnt plotseling na een avondverlof. Heer Ollie ontmoet kort hierna toevallig Ivy, die een hondachtig diertje aan een lijn uitlaat. Het blijkt een trul te zijn. Het beest werpt de kasteelheer tegen de grond. De markies ziet het tafereel tijdens het knippen van zijn haag.[1] Vervolgens brengt de trul Ivy in moeilijkheden. Hocus Pas verschijnt op het toneel en werpt haar ruw op de grond onder medeneming van de trul in zijn koets. De markies schiet haar nu te hulp maar krijgt te horen dat de oude man haar voogd is. In een draagstoel bezoekt hij vervolgens, gadegeslagen door Tom Poes, de poort, die is veranderd in een Oosters Kasteel en hij verdwijnt.

Op slot Bommelstein heeft Doddeltje Joost vervangen. Terwijl ze zit te breien komt Tom Poes zijn verhaal doen. Op zijn aandringen gaat de kasteelheer aangifte doen bij commissaris Bulle Bas van de verdwijning van Joost en de markies. Omdat de opperdrager van de markies, L. Vuistjes, zijn warrige verhaal bevestigt, gaat de commissaris met agent Kloppers poolshoogte nemen op de hei. Zich opwindend over de antwoorden van Ivy gaat hij haar opschrijven.[2] Op dat moment kijkt Ivy hem aan, nadat ze haar haar wat heeft weggeschoven. Bulle Bas wordt gedeeltelijk gered door een trul die hem van achter voor een tweede keer neerwerpt. Hij wordt door de burgemeester vervolgens wegens zijn onsamenhangend verslag over een meisje op de heide met buitengewoon verlof gestuurd. De burgemeester is de volgende dag zelf verdwenen na een bezoek aan de hei en een oneerbiedige woordenwisseling met zijn vrouw. Heer Bommel krijgt van zijn buurvrouw een verbod om naar de heide te gaan. Professor Prlwytzkofsky legt uit aan Tom Poes dat het droezelkruid (zoals hij het schrijft) gans nederdrachtig is geworden.

Nog onbewust van de verdwijningen worden de leden van de Kleine Club door Hocus Pas en zijn aangenomen dochter uitgenodigd om kennis te komen maken in het restaurant De Gouden Karper. Na een waarschuwing van Doddeltje weet Tom Poes te voorkomen[3] dat zijn vriend ook bij het feestje wordt toegelaten. De deurwachter houdt de vagebond met lidmaatschapskaart buiten. Dat feest heeft een dergelijk succes dat alle belangrijke Rommeldammers de volgende dag persoonlijk op bezoek gaan bij de poort, waarna ook zij spoorloos verdwijnen. Tom Poes ziet het gebeuren. De professor klaagt intussen bij hem over het verdwijnende droeselkruid en de woekerende trulzwam. Alleen ambtenaar eerste klasse Dorknoper maakt rechtsomkeert, dankzij een waarschuwing van Tom Poes. Hij reorganiseert het stadsbestuur ex artikel 19 en neemt nu het bestuur over en wel zodanig dat hij en twee vrouwen de macht hebben. Dat zijn zijn assistente Anna Netelblom en inspectrice Putter van de verkeersbrigade. Vanaf dat moment worden mannen niet meer toegelaten bij de poort op de heide. Heer Bommel leest de berichtgeving in zijn krant en maakt er ruzie over met een breiende Doddeltje. Hij is nu vast van plan zelf op onderzoek uit te gaan.

Inspectrice Putter loopt onder het poortje door en spreekt Ivy de trullenhoedster aan met haar grote kudde trullen, die zich tegoed doen aan de welig woekerende trulzwammen. De professor laat zich wegsturen maar Heer Bommel blaast, als vrouw verkleed, met dynamiet de poort op. Hiermee is de bescherming van de trullenkudde verdwenen, maar de barmhartige heer leidt Ivy en de beesten naar zijn slot Bommelstein. Met die actie jaagt hij zijn buurvrouw weg uit het kasteel, dat ze net op orde had gebracht. De trullen zijn heel aanhankelijk tegenover de kasteelheer. Ivy legt uit dat morgen de veewagen komt en dat ze dan geslacht zullen worden. Hierop vertrekt Heer Bommel uit zijn kasteel naar een hotel. Ivy verwijt zichzelf nu dat ze hem niet één keer heeft aangekeken.

Tom Poes heeft een vreselijk vermoeden over wat er aan de hand is, maar dankzij een botanische les door professor Prlwytzkofsky ontdekt hij de waarde van droeselkruid, dat ineens niet meer op de heide groeit. Hij gaat dit in het Donkere Bomen Bos verzamelen. Op zijn zoektocht komt hij bij het huisje van de heks terecht die hij helpt bij het verwerken van een grote oogst droeselkruid. Ze legt uit dat je met droeselkruid kunt herstellen wat geweest is. De aangeboden slaapgevende repelsoep gooit hij in haar gezicht en hij vertrekt met een grote zak droeselkruid maar kasteel Bommelstein.

Heer Bommel biedt inmiddels Ivy een boeket herfstbloemen aan. Die klaagt over een net ontsnapte trul en de nog ongetemde heren. “Jij, de professor en Tom Poes”.[4] Ze waarschuwt de kasteelheer dat hij weg moet zijn, voordat ze haar oog op hem laat vallen. Intussen buigt de professor zich over een ontsnapte trul. “Een canis of een sus scrofa”. Tom Poes voert wat droeselkruid aan de trul. De professor bestudeert de vormverandering met een loep. Hij ziet het lichtschuwe ‘keldertjesdier' ploderen tot een Joost-bediende. Tom Poes was intussen met zijn kruidenzak al naar de achterkant van het kasteel weggehold.

Intussen arriveert magister Pas bij het kasteel met de voorspelde veewagen. Tom Poes stuit aan de achterkant op de dames Netelblom, Putter en Annemarie Doddel. Heer Bommel onderhoudt de weer opgedoken Joost streng over zijn afwezigheid na een vrije avond. Terwijl de drie dames hun strategie beramen, klimt Tom Poes door het open keukenraam naar binnen en werpt het droeselkruid op de vloer waarbij hij de trullen roept. De drie dames volgen geruime tijd later, na een kistje als opstapje te hebben gevonden.

Heer Bommel en Joost lopen naar de voorkant van het kasteel. Joost klaagt over de praktijken van de niet zo onschuldige herderin en de hongerige trekken van de magister. Hocus Pas wordt echter bij de voordeur ondersteboven gelopen door de losgebroken menigte van mannelijke Rommeldammers. Heer Bommel vraagt hardop verantwoording van Ivy. De markies tuurt naar hem door zijn lorgnet en noemt hem “een incroyable”. Hocus Pas was dus te laat aangekomen met zijn veewagen om de dieren te slachten en zo zijn honger naar levenskracht te stillen. Hij vraagt in het kasteel opheldering aan zijn pleegdochter Ivy. Die wijt de mislukking aan het binnengesmokkelde structuurherstellende droeselkruid. “Het aankijken helpt maar een keer”, verklaart Ivy, waarop ze zich de haren uit de ogen strijkt en de magister persoonlijk aankijkt. Deze vervalt tot dolle drift en het duo vliegt weg als een paar grote zwarte raven.

Heer Bommel en Joost zijn nog steeds op zoek naar het herderinnetje en de trullen. Hij treft alleen Doddeltje aan die zich beklaagt over de roddelende dames Netelblom en Putter. Burgemeester Dickerdack leest aan zijn bureau ambtenaar Dorknoper de les over de twee vrouwen op te hoge posten. Als Bulle Bas klaagt over zijn ogen meent de burgemeester dat een hooggeplaatste politiebeambte, die last heeft van zijn ogen, waardeloos is. Tom Poes leest in de bibliotheek op het kasteel dat de kracht van een heks schuilt in haar ogen. Alleen personen met een onberispelijke levenswandel kunnen aan haar blik weerstand bieden.

Op het afsluitend diner voor de twee vrienden en hun buurvrouw weet Heer Bommel nog steeds niet waar die arme trullenhoedster is gebleven. Tom Poes legt uit dat ze een heks was. Heksen kunnen mannen in trullen veranderen door ze op een speciale manier aan te kijken, behalve wanneer het om een hoogstaand iemand gaat. Doddeltje begint langzaam iets voor de heksentheorie te voelen.

Verworpen aflevering 5908

In de laatste aflevering 5908 leert heer Bommel in zijn bibliotheek de kracht van een onberispelijk heer kennen tegenover een heks. De president van de Kleine Club biedt alsnog zijn ontslag aan bij de burgemeester ten gunste van de hem onbekende vicepresident. De professor weet zelfs na raadpleging van de hooggeleerde Nimant niet wat een trul is. “Ach, het is ja alles zo onwetenschappelijk!”[5]

Bewerkingen

Dit verhaal werd in 1997 bewerkt tot een musical, die werd uitgevoerd door Opus One.

Voetnoot

  1. Hij denkt aan La Belle et la Bête
  2. Bulle Bas wil de belastingpenning van de trul zien.
  3. Kopspijkers op de weg, touw gespannen over het wandelpad.
  4. Ook Dorknoper ontbreekt.
  5. Zowel in de pockets van de Bezige Bij als in de Volledige Werken wordt plaatje 5908 verworpen. De Volledige Werken drukken het achter in de uitgave gescheiden af.

Hoorspel

Voorganger:
Bombom de Geweldige
Bommelsaga
6 september 1966 - 5 december 1966
Opvolger:
Het booroog
This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.