Hanna (Bijbel)
Hanna wordt in de Bijbel genoemd als de vrouw van Elkana en de moeder van Samuël. Zij woonde met haar man in Rama.[1] Jarenlang was zij onvruchtbaar. Bij het jaarlijkse bezoek aan Siloam deed Hanna aan God een belofte: Als zij een zoon van God zou krijgen zou zij deze teruggeven voor de dienst aan God.[2] Een jaar later werd Samuël geboren. Toen hij oud genoeg was bracht Hanna Samuël naar de Priester Eli om hem te helpen bij de tempeldienst.[3] Hierna zong zij haar lofzang. De lofzang van Hanna is niet alleen opgenomen in het Bijbelboek I Samuël, maar ook in het deuterocanonieke boek Oden.
Lofzang van Hanna
"‘Nu juicht mijn hart dankzij de HEER, fier heft mijn hoofd zich op, dankzij de HEER, |
Zie de categorie Hannah, mother of Samuel van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp. |
Profeten van het jodendom en het christendom in de Hebreeuwse Bijbel | ||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
|
Bronnen, noten en/of referenties |