Grauwe gors

De grauwe gors (Emberiza calandra. Synoniem: Miliaria calandra) is een lid van de familie der gorzen (Emberizidae). Komt ook in Nederland en België voor.

Grauwe gors
IUCN-status: Niet bedreigd[1] (2012)
Zingend mannetje in Bulgarije.
Taxonomische indeling
Rijk:Animalia (Dieren)
Stam:Chordata (Chordadieren)
Klasse:Aves (Vogels)
Orde:Passeriformes (Zangvogels)
Familie:Emberizidae (Gorzen)
Geslacht:Emberiza
Soort
Emberiza calandra
Linnaeus, 1758
Afbeeldingen op Wikimedia Commons
Grauwe gors op Wikispecies
Portaal    Biologie
Vogels

Kenmerken

Een grauwe gors meet gemiddeld 18 centimeter van het puntje van de snavel tot het uiteinde van de staart en weegt gedurende het broedseizoen tussen de 38 en 55 gram. De soort onderscheidt zich van alle andere gorzen doordat beide seksen hetzelfde verenkleed hebben. Wel zijn de mannetjes ongeveer 20% groter dan de vrouwtjes. De vogels doen in het veld denken aan uit de kluiten gewassen leeuweriken.

De zang doet denken aan het gerammel van sleutels, wat de soort de bijnaam de zingende sleutelbos heeft bezorgd. De roep is een scherp tsjip of tsie.

Voortplanting

Vrouwelijke grauwe gors in de buurt van Wesenberg, Duitsland.

De mannetjes van de soort zijn territoriaal en soms polygyn, met maximaal drie vrouwtjes. Omdat de verhouding tussen de seksen min of meer gelijk is betekent dit dat in de populatie ongepaarde mannetjes voorkomen. De nestbouw en de broedzorg worden vrijwel geheel door de vrouwtjes verzorgd, de mannetjes beginnen de jongen pas te voeden als deze enige weken oud zijn.

De soort broedt op de grond in een nestje van gras, gevoerd met haar, soms fijn gras. De grootte van het legsel varieert van 3 tot 6 grijsgespikkelde eieren; het gemiddelde ligt rond de vier. Ze worden in 12-14 dagen uitgebroed. De jongen vliegen na 12 dagen of meer. In gunstige zomers kan deze soort twee nesten na elkaar grootbrengen.

Verspreiding en leefgebied

De soort broedt in Zuid- en Centraal-Europa, Noord-Afrika en Azië tot in Kazachstan. Het is voornamelijk een standvogel, hoewel sommige individuen uit de koudere gedeeltes van Centraal-Europa en Azië tijdens de winter naar het zuiden trekken. BirdLife International beschouwt de grauwe gors als een soort uit een monotypisch geslacht: Miliaria.

De soort telt twee ondersoorten:

Habitat en status in Nederland en Vlaanderen

De grauwe gors komt voor in open akkergebieden met hier en daar een boom. Aan de grondsoort of het type akkerland worden geen specifieke eisen gesteld. Belangrijk is een open, gevarieerde structuur van de vegetatie en vaak komen kleine hoogteverschillen in het leefgebied voor. Door de intensivering van de landbouw neemt de soort in Noordwest-Europa snel in aantal af. De voornaamste reden daarvoor is het verdwijnen van haar voornaamste voedsel: onkruidzaad en de voor het grootbrengen van de jongen onontbeerlijke insecten. Het was in de periode 1992-1997 in Nederland nog een schaarse broedvogel met ca. 130 broedparen.[2] Rond het jaar 2000 was dat alweer minder, de vogel neemt sinds 1990 jaarlijks met meer dan 5% af.[3] In Vlaanderen zijn weliswaar (nog steeds) meer grauwe gorzen, maar daar gaat de soort ook hard achteruit. In 1973-'77 waren er nog enkele duizenden, in 2005 zakte het bestand in Vlaanderen onder de 150 paar.[4][5] De grauwe gors staat daardoor als ernstig bedreigd op de Nederlandse Rode Lijst en als bedreigd op de Vlaamse Rode Lijst. Na nieuwe tellingen in Vlaanderen werd de soort in 2017 door het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek opnieuw geëvalueerd en gecategoriseerd als ernstig bedreigd op een nog niet gevalideerde lijst.[6]

This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.